Haar- en Hoofdhuiddiagnose - wassen en masseren

Haar- Hoofdhuiddiagnose
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Haar- Hoofdhuiddiagnose

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdhuid kan normaal, droog of vet zijn.
Wat zijn de kenmerken van deze soorten hoofdhuid?
Dat leer je in dit hoofdstuk. 
We kennen de volgende soorten hoofdhuid:

  • Normale hoofdhuid
  • Droge hoofdhuid
  • Vette hoofdhuid
  • Geïrriteerde hoofdhuid
 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdhuid

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normale hoofdhuid
Bij een normale huid zijn de vocht- en vetbalans beide optimaal.

Kenmerk:
Een normale huid ziet er rustig uit. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Droge hoofdhuid

Dit is een huid die droog aanvoelt en schrale, schilferige plekken kan vertonen.

Kenmerken van een droge huid: 
- Lage talgproductie, het haar is nog niet vet als het al drie dagen niet is gewassen.
- Schilferig, roos.
- Jeuk.
- Geirriteerd, rode plekjes. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geirriteerde hoofdhuid
De hoofdhuid is geïrriteerd als er rode gevoelige of jeukende plekjes aanwezig zijn.
Er is pas sprake van roos als er schilfers op de hele hoofdhuid zitten.

Wratjes zijn uitstulpende bultjes op de hoofdhuid.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vette hoofdhuid

De haren voelen vettig aan en de haren aan de aanzet plakken aan elkaar.
 
 Kenmerken van een vette huid:

- Het haar plakt aan elkaar bij de aanzet.
- De hoofdhuid voelt vet aan.
- Als het haar slechts 1 dag niet is gewassen is het haar en de hoofdhuid alweer vet.
- In de hoofdhuid zitten grove poriën.
- De talgproductie is hoog.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het haar

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdhuid kan normaal, droog of vet zijn.
Wat zijn de kenmerken van deze soorten hoofdhuid?
Dat leer je in dit hoofdstuk. 
We kennen de volgende soorten haar:

  • Droog haar
  • Normaal haar
  • Vet haar
  • Beschadigd haar (poreus)
  • Zeer beschadigd haar (zeer poreus)
 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Droog haar
Droog haar ziet er pluizig en weerbarstig uit.
Droog haar glanst niet.

* Droog haar is vaak geverfd (chemisch behandeld)
* Is meestal veel behandeld met een stijltang, föhnen zonder beschermend product zoals schuim, serum of hittebeschermer.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Normaal haar
Het haar ziet er gezond uit.
- Het glanst
- Het is niet chemisch behandeld. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vet haar
Het haar glanst aan de aanzet.
- Het haar plakt aan elkaar.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschadigd haar
Beschadigd haar ziet er niet meer gezond uit. 

  • Breekt snel
  •  Het glanst niet en de punten zijn dun en breekbaar.
  • Er zit weinig tot geen veerkracht in, de haarschubben staan ver open.

Slide 13 - Tekstslide

Wat valt op aan het beschadigde haar?
Zeer beschadigd haar
Zeer beschadigd haar is naast de kenmerken van beschadigd haar ook erg stug. 

Zeer beschadigd haar is vaak chemisch behandeld. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de paren
Normale huid
Droge huid
Vette huid
Geïrriteerde huid
Ziet er rustig uit.
Lage talgproductie, schilferig, roos, jeuk, geïrriteerd en rode plekjes.
In hoofdhuid zitten grove poriën en talgproductie is hoog.
Rode gevoelige of jeukende plekjes.

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de paren
Droog haar
Normaal haar
Vet haar
Beschadigd haar
Zeer beschadigd haar
Pluizig, weerbarstig en glanst niet.
Gezonde glans.
Glanst bij aanzet en haar plakt aan elkaar.
Ziet er niet meer gezond uit. De haarschubben staan open.
Stug haar, breekt snel, glanst niet, de punten zijn dun en breekbaar. Weinig tot geen veerkracht. De haarschubben staan ver open.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je de toestand van de huid en haren van een klant bepalen?
A
Je weet daardoor hoeveel je van de punten moet knippen.
B
Je past de wastechniek, massage en verzorgingsproducten hierop aan.
C
Dan duurt het niet lang voordat het haar droog is.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn 2 kenmerken van zeer beschadigd haar?
A
Het breekt snel en glanst.
B
Het glanst niet en de haarschubben staan ver open.
C
De punten zijn dun en breekbaar en zit weinig tot geen veerkracht in.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk type haar hoort de volgende omschrijving: 'Het haar glanst aan de aanzet.'
A
Droog haar
B
Beschadigd haar
C
Vet haar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat laat de haarinplant zien?
A
Groeirichting en haarstructuur.
B
Haardichtheid en haarstructuur.
C
Groeirichting en haardichtheid.
D
Haarstructuur en haardikte.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepaal je de haarinplant?
A
Je maakt een scheiding.
B
Je pakt een stukje haar op van één bij één centimeter.
C
Je bekijkt de kruin.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Shampoo

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 dingen zijn belangrijk bij het kiezen van de juiste shampoo?
A
Conditie van hoofdhuid en lengte van het haar.
B
Conditie van het haar en hoofdhuid.
C
Lengte van het haar en sterkte van krul.
D
Sterkte van krul en dikte van haar.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Shampoo
  • Bedoeld om het haar en de hoofdhuid te reinigen
  • Verschillende soorten shampoos met verschillende functies
  • keuze shampoo na een hoofd en haar diagnose 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op de verpakking van shampoo staat: ''herstelt het haar'' voor welk type haar/huid is deze shampoo?
A
shampoo voor vet haar
B
shampoo voor droog/beschadigd haar
C
shampoo voor gekleurd haar
D
shampoo voor anti roos

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:43
Welke 2 dingen zijn belangrijk bij het kiezen van de juiste shampoo?
A
Conditie van hoofdhuid en lengte van het haar.
B
Conditie van het haar en hoofdhuid.
C
Lengte van het haar en sterkte van krul.
D
Sterkte van krul en dikte van haar.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:47
Welke werking heeft shampoo tegen roos?
A
Doodt bacteriën
B
Herstelt het haar
C
Sluit de haarschubben
D
Voedt het haar

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:59
De hoofdhuid van een klant is trekkerig en schraal, het haar is dof en breekbaar. Wat is de beste manier om het haar en de hoofdhuid te behandelen?
A
Massage: tapotement/ Shampoo: droog haar
B
Massage: petrissage/ Shampoo: droog haar
C
Massage: effleurage/ Shampoo: normaal haar
D
Massage: petrissage/ Shampoo: normaal haar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

01:14
Welke uitwerking heeft een haarpakking op het haar?
A
Maakt het haar statisch.
B
Vermindert de conditie van het haar.
C
Maakt het haar beter doorkambaar.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wassen van het haar

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een juist voorbeeld van ergonomisch werken tijdens het wassen?
A
Buig naar de wasbak toe.
B
Draag schoenen met een hoge hak.
C
Werk met een rechte rug en overstrekte knieën.
D
Zet de wasbak op de hoogte van jouw ellebogen.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wastechnieken
Wastechniek is de druk die je uitoefent. Druk stimuleert de talgklieren

Oppervlakkige wastechniek = vette hoofdhuid
  • Geen tot lichte druk op haar en hoofdhuid
  • Vlakke hand

Normale wastechniek = normale hoofdhuid
  • Normale druk op haar en hoofdhuid
  • Hand licht gebogen en iets meer druk met je vingers

Dieptewastechniek = droge hoofdhuid.
  • Stevige druk op haar en hoofdhuid.
  • Bolvormige hand en flinke druk met je vingers.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende massages
Kneedmassage (petrisage) 
  • Doel: Afvoer van afvalstoffen en zorgt voor extra talgproductie.
  • Voor wie: Slecht doorbloede huid en bij droge huid en haar.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende massages
Klopmassage (tapotement)
  • Doel: Doorbloeding verbeteren en spieren ontspannen.
  • Voor wie: Slecht doorbloede huid, vette huid en als spieren erg gespannen zijn.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een stevige druk zorgt voor ontspanning.
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Snelle bewegingen zorgen voor een actievere bloedsomloop.
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken bij de effleurage /wrijfmassage?
A
Talgklieren activeren.
B
Toepassen bij normale hoofdhuid.
C
Korte snelle bewegingen.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke massage trommel je met je vingers op de hoofdhuid?
A
B
Petrisage
C
Tapotement
D
Effleurage

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies