Les 5 - Vereniging en Stichting

Les 5 - Vereniging en Stichting
Ondernemingsrecht
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 5 - Vereniging en Stichting
Ondernemingsrecht

Slide 1 - Tekstslide

Terugkoppeling vorige week
  • Besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (art. 2:175 BW e.v.)
  • Naamloze vennootschap (art. 2:64 BW e.v.)
  • Coöperatie (art. 2:53 BW e.v.) 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Vereniging en stichting
  • Oefenvragen toets ondernemingsrecht 

Slide 3 - Tekstslide

Vereniging
  • Is een rechtspersoon waarin mensen samenwerken om gezamenlijk en niet-commercieel doel te bereiken.
  • Wettelijke eis: de vereniging mag niet als doel hebben om de winst te verdelen onder haar leden. )let op: mag wel winst maken).
  • Een vereniging bestaat uit leden. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Oprichting
  • Notariële akte + inschrijving.
  • In deze akte worden ook de statuten opgenomen.
  • De statuten zijn bindend voor alle leden.
  • Om de statuten te wijzigen is er een besluit nodig van de algemene ledenvergadering. (Deze moeten opnieuw worden opgenomen in een notariële akte).
  • Zolang de vereniging niet is ingeschreven zijn de bestuurder privé aansprakelijk! (Informele vereniging). 

Slide 6 - Tekstslide

Vereniging
  • Formele versus informele vereniging
  • Voornaamste inkomstenbron is de contributie
  • Maar ook overheidssubsidies, sponsering en giften
Stopt als:
  • Geen leden meer
  • Doelstelling is bereikt
 

Slide 7 - Tekstslide

Lidmaatschap
  • Aanmelden = rechten en plichten (zie BW, statuten of huisregels).
  • Tijdig betalen contributie (plicht), stem laten horen tijdens de algemene ledenvergadering (recht).
  • Leden zijn privé niet aansprakelijk.
  • Bepaalt het bestuur dat iemand geen lid mag worden, dan kan het verzoek worden gericht aan de algemene ledenvergadering 

Slide 8 - Tekstslide

Einde lidmaatschap
De dood
  • Tenzij erfrechtelijke overgang in de statuten is toegestaan. (Art. 2:35 lid 1 sub a BW)
Opzegging door een lid
  • Dient te gebeuren tegen het einde van het boekjaar
  • Vier weken opzegtermijn. (Art. 2:35 lid 1 sub b BW)
Opzegging door de vereniging
  • Enkel conform mogelijkheden uit BW of statuten zoals:
  • Lid voldoet niet meer aan de vereisten
  • Lid betaalt niet op tijd
Ontzegging door vereniging
  • Denk hierbij aan een lid van een voetbalvereniging die een ander heeft mishandeld.

Slide 9 - Tekstslide

Welke wettelijke organen heeft een vereniging?
A
Algemene vergadering van aandeelhouders en bestuur
B
Bestuur en algemene ledenvergadering
C
Algemene ledenvergadering en raad van advies

Slide 10 - Quizvraag

Wie heeft de uiteindelijke zeggenschap bij een vereniging?
A
Bestuur
B
Aandeelhouders
C
Algemene ledenvergadering

Slide 11 - Quizvraag

Informele vereniging
  • Oprichting op elk moment van de dag;
  • Door tenminste 2 leden;
  • Bestuurders hoofdelijk aansprakelijk;
  • Kan bijv. geen OG in eigendom verkrijgen

Slide 12 - Tekstslide

Formele vereniging
  • Oprichting bij notariële akte, gevolgd door directe inschrijving in handelsregister;
  • Informele vereniging die haar statuten notariëel heeft laten vastleggen;
  • Notariële akte bevat naam, zetel, doel en wijze van benoeming/ontslag bestuurders

Slide 13 - Tekstslide

De stichting
  • De stichting heeft geen leden zoals de vereniging.
  • De stichting heeft een vermogen, waarmee het bestuur het in de statuten genoemd doel dient te bereiken.
  • Mag een stichting winst maken?
  • Oprichting van een stichting?  

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Het bestuur van de stichting
  • De stichting heeft maar een orgaan: het bestuur.
  • Taak = verwezenlijken van het doel van de stichting.
  • De bestuursleden samen hebben de bevoegdheid om de stichting te vertegenwoordigen. Niet individueel.
  • Tweehandtekeningenclausule. (Vaak te vinden in de statuten)
  • Alle bestuursleden dienen wel ingeschreven te staan in het Handelsregister.  

Slide 16 - Tekstslide

Stichting
Is afhankelijk van donaties, subsidies en leningen. 

Word opgeheven als:
  • Doelstelling is bereikt
  • Onvoldoende inkomsten
  • Kan failliet gaan

Slide 17 - Tekstslide

Enkele oefenvragen

Slide 18 - Tekstslide

Mag een vereniging of stichting activiteiten ontplooien waar winst mee wordt gemaakt?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Een aantal mensen willen een voetbalclub oprichten waar amateurvoetballers lid van kunnen worden.
Welke rechtsvorm zullen zij kiezen?
A
Stichting
B
Vereniging

Slide 20 - Quizvraag

Sophie neemt het initiatief om een rechtspersoon op te richten. De doelstelling van de rechtspersoon wordt het behoud van een natuurgebied in haar woonplaats. Welke rechtsvorm ligt het meest voor de hand?
A
Stichting
B
Vereniging

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de voornaamste
inkomstenbron van verenigingen?

Slide 22 - Open vraag

Wat is een verschil tussen een stichting en een bv?
A
Een stichting heeft geen doel, een bv wel
B
Het doel van een bv is meestal (maximale) winst, het doel van een stichting is niet-commercieel
C
Een bv is geen rechtspersoon, een stichting is dat wel
D
Een stichting is geen rechtspersoon, een bv is dat wel

Slide 23 - Quizvraag

Uit welk orgaan/organen bestaat een stichting?
A
Algemene vergadering van aandeelhouders en bestuur
B
Bestuur en algemene vergadering van leden
C
Algemene vergadering van leden en raad van advies
D
Bestuur

Slide 24 - Quizvraag

Welke organisatievormen zijn rechtspersonen?

Slide 25 - Open vraag

Wie zijn bij een CV hoofdelijk aansprakelijk voor schulden van de vennootschap?
A
De beherende en stille vennoten samen
B
De beherende vennoten
C
De stille vennoten

Slide 26 - Quizvraag

Welk orgaan vertegenwoordigt een rechtspersoon?
A
Algemene ledenvergadering
B
Algemene vergadering van aandeelhouders
C
Raad van commissarissen
D
Bestuur

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een maatschappelijk kapitaal en een geplaatst kapitaal?

Slide 28 - Open vraag

Zijn er nog vragen?

Slide 29 - Tekstslide