De ontkenning

• Nederlands voor nieuwkomers
• Secundair onderwijs

Ben jij te laat? Nee, ...

Ben jij te laat? Nee, ...

Heb je een jas? Nee, ...

Heb je een jas? Nee, ...

Ben jij te laat? Nee, ...

nee

NIET

GEEN

Wanneer gebruiken we niet / geen?

GEEN

een + zelfstandig naamwoord

Heeft Nikos een televisie?
Nee, Nikos heeft geen televisie.

Bij talen talen

Spreekt Nikos Frans?
Nee, Nikos spreekt geen Frans.

Bij sporten talen

Speelt Louisa tennis?
Nee, Louisa spreekt geen tennis.

Bij getallen 

Heeft Thomas 3 broers?
Nee, Thomas heeft geen 3 broers.

Spreekt Aimal Duits?

1. Nee, Aimal spreekt niet Duits.
2. Nee, Aimal spreekt geen Duits.
3. Nee, Aimal spreekt Duits niet.
4. Nee, Aimal spreekt Duits geen.

Heeft Aman 20 broers?

1. Nee, Aman heeft geen 20 broers.
2. Nee, Aman heeft 20 broers geen.
3. Nee, Aman heeft niet 20 broers.
4. Nee, Aman heeft 20 broers niet.

Speelt Essey cricket?

1. Nee, Essey speelt niet cricket.
2. Nee, Essey niet speelt cricket.
3. Nee, Essey speelt geen cricket.
4. Nee, Essey geen cricket speelt.

Heeft Mirwais een hond?

1. Nee, Mirwais heeft een hond niet.
2. Nee, Mirwais heeft geen hond.
3. Nee, Mirwais heeft niet een hond.
4. Nee, Mirwais geen hond heeft.

NIET

Bij werkwoorden

Werk jij?

Nee, ik werk niet. Ik studeer.

bij een groep met voorzetsel

Woont Rachel in Antwerpen?

Nee, Rachel woont niet in Antwerpen.

bij een bijvoeglijk naamwoord

Is de kamer donker?

Nee, de kamer is niet donker.

bij een bijwoord

Tennis je graag? Nee, ik tennis niet graag.

Heb je veel tijd? Nee, ik heb niet veel tijd.

Nee, Yerelyn danst niet.

Nee, Yerelyn danst geen.

Danst Yerelyn?

Nee, Asif woont niet in Roeselare.

Nee, Asif niet in Roeselare woont.

Nee, Asif in Roeselare woont niet.

Woont Asif in Roeselare?

Nee, Jusup is niet sportief.

Nee, Jusup is geen sportief.

Is Jusup sportief?

Nee, zij tekent niet graag.

Nee, hij heeft niet veel tijd.

Nee, hij heeft geen veel tijd.

Tekent Ana graag?

Heeft Yonas veel tijd?

Typ een goede zin met niet/geen.

Typ een goede zin met ontkenning.

Typ een goede vraag met ontkenning.

HERHALEN...

Wat is juist: niet of geen?

Ik spreek geen Frans.

1. Juist
2. Fout

Ik speel niet tennis.

1. juist
2. fout

Sirichai zwemt niet graag.

1. juist
2. fout

Alexandra en Andrea hebben niet een rugzak.

1. juist
2. fout