Les 6 - Poging en deelneming

Les 6 - Poging en deelneming
Keuzedeel Strafrecht
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Les 6 - Poging en deelneming
Keuzedeel Strafrecht

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Poging
  • Strafbare voorbereiding
  • Deelneming
        - Medeplegen
        - Uitlokken
        - Doen plegen
        - Medeplichtigheid 

Slide 2 - Tekstslide

Eerst herhaling geweldsfeiten
  • Wat is het verschil tussen doodslag en moord?
  • Wat is het verschil tussen doodslag en dood door schuld?
  • Zoek in art 82 Sr op wanneer er sprake is van zwaar lichamelijk letsel

Slide 3 - Tekstslide

Door veel te weinig genomen voorzorgs- maatregelen door de eigenaar van een café, ontstaat er brand in het café en overlijden er bezoekers. Wat is het strafrechtelijke gevolg voor hem?
A
Er is sprake van moord
B
Er is sprake van doodslag
C
Er is sprake van dood door schuld
D
Er is geen strafrechtelijk gevolg voor hem

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Er is hier sprake van
A
Afdreiging
B
Afpersing
C
Diefstal met geweld

Slide 6 - Quizvraag

Is dit een voltooid delict? En zo nee, is het wel strafbaar?
A
Ja, gewoon een voltooid delict
B
Niet voltooid, dus niet strafbaar
C
Wel voltooid en wel strafbaar

Slide 7 - Quizvraag

Hoofdstuk 6

Slide 8 - Tekstslide

Bestanddelen
  • In de les over de strafbepaling hebben jullie gezien dat je alle bestanddelen van een delictsomschrijving moet vervullen om strafbaar te zijn. 
  • Poging en deelneming zijn uitzonderingen hierop
Je vervult niet alle bestanddelen, maar je bent toch strafbaar 

Slide 9 - Tekstslide

Poging, art. 45 Sr
Een poging is volgens art. 45 Sr strafbaar als de dader:
  1. Het opzet heeft om een misdrijf te plegen (de bedoeling)
  2. Al begonnen is met het uitvoeren van zijn misdrijf
  3. Niet uit vrije wil besluit om met zijn misdrijf te stoppen
Als poging wordt bewezen --> 2/3 van de maximum straf
Bijv. dozen met zand, arrest uitzendbureau (wel begin van uitvoering), arrest elektrocutie en arrest in de film (niet uit vrije wil gestopt)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Twee mannen willen vanuit hun auto voorbijgangers videorecorders gaan aanbieden voor een zeer aantrekkelijke prijs. Achter in de auto, in de kofferbak, staan dozen met aan de buitenzijde afbeeldingen van videorecorders. In de dozen zitten geen videorecorders, maar zand. De mannen hebben pech. Een voorbijganger ziet hen staan en waarschuwt de politie. (HR 2 december 1992, NJ 1993, 321 )
Is hier sprake van een begin van uitvoering?
A
Nee, want de dozen liggen nog in de auto
B
Ja, want de gedragingen van de mannen zijn naar uiterlijke verschijningsvorm gericht op voltooiing van het misdrijf.

Slide 13 - Quizvraag

Lisa wilde graag een camera kopen via marktplaats van ene Alex. Ze gingen akkoord met een bedrag van 500 euro. Alex stuurde haar een link naar een website die er betrouwbaar uitzag en beweerde dat ze via die site veilig konden betalen. Lisa besloot om wat onderzoek te doen voordat ze geld overmaakte. Ze ontdekte dat de website nep was en dat er eerdere gevallen van oplichting waren gemeld. Lisa besloot de deal af te blazen.
A
Hier is sprake van een poging
B
Hier is geen sprake van een poging, want de dader is uit vrije wil gestopt
C
Hier is geen sprake van een poging, want er is geen sprake van opzet
D
Hier is geen sprake van een poging, want er is geen sprake van begin van uitvoering

Slide 14 - Quizvraag

Een man probeert zijn slapende vrouw te doden door een elektriciteitsdraad om haar beide tenen te wikkelen en aan de andere kant in het stopcontact te steken. Na enige tijd haalt de man de stekker uit het stopcontact. De vrouw overleeft de elektrocutie HR 19 april 1983, NJ 1983, 573).

Is de man schuldig aan een poging tot moord ?
A
Hier is sprake van een poging
B
Hier is geen sprake van een poging, want de dader is uit vrije wil gestopt
C
Hier is geen sprake van een poging, want er is geen sprake van opzet
D
Hier is geen sprake van een poging, want er is geen sprake van begin van uitvoering

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de maximumstraf die een dader kan krijgen wanneer er sprake is van een poging tot doodslag?
En wat als er sprake is van poging tot moord?

Slide 16 - Open vraag

Wat zijn de 3 voorwaarden waaraan moet worden voldaan om te kunnen spreken van een strafbare poging?

Slide 17 - Open vraag

Strafbare voorbereiding, art. 46 Sr
  • Voorbereidingshandelingen, bewezen worden dat de voorwerpen of de voorbereidingen gericht waren op het begaan van een zwaar misdrijf:
- Kopen van gereedschap
- Huren van ruimten
- Maken van plattegronden
  • De maximumstraf voor een strafbare voorbereidingshandeling bedraagt de helft van het strafmaximum van de strafbepaling. (Dus 12 jaar gevangenisstraf wordt maximaal 6 jaar)
  • Bij zware misdrijven zijn daders ook strafbaar, wanneer zij alleen nog maar voorbereidingshandelingen hebben getroffen (en dus nog niet zijn toegekomen aan een poging)
- Zware misdrijven waarop 8 jaar gevangenisstraf of meer staat
- Bewezen dan 1/2 van de maximum straf

Slide 18 - Tekstslide

maak opdracht 4

Slide 19 - Tekstslide

Vier mannen hebben onlangs bij een boer een grote loods gehuurd. Zij hebben daarnaast allerlei middelen gekocht die nodig zijn voor het produceren van drugs, waaronder grote vaten.
A
Er is hier sprake van een strafbare voorbereiding
B
Er is hier geen sprake van een strafbare voorbereiding

Slide 20 - Quizvraag

Deelnemingsvormen

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Deelneming, art. 47 en 48 Sr
Dit zijn de verschillende manieren waarop je mee kunt doen aan een misdrijf. 
Die manieren zijn:
  1. Medeplegen
  2. Uitlokken
  3. Doen plegen
  4. Medeplichtig (art. 48 Sr)

Slide 23 - Tekstslide

Medeplegen art. 47 lid 1 Sr
  • Medeplegers hebben samen hun misdrijf voorbereid en ze voeren samen uit
  • Daders hebben een gelijkwaardige rol
  • Hierbij is niet belangrijk wie welke taak heeft/welk aandeel heeft in het plegen van het strafbare feit
  • Alle daders zijn strafbaar
  • Voorbeelden:
  1. Wormerveerse brandstichting (medeplegen) 
  2. Diefstal in sportkantine (medeplichtigheid)
  3. Containerdiefstal (medepleger)
  4. Nijmeegse scooter (medeplegen)

Slide 24 - Tekstslide

Een man neemt in een winkel een portemonnee weg uit de jaszak van een klant. De klant wordt op dat moment afgeleid door een andere man, die per ongeluk tegen hem op botst. Is er sprake van medeplegen?
A
Nee, er zijn geen medeplegers want de mannen werken niet bewust samen
B
Ja, want door onzorgvuldigheid van de man die tegen de klant op botste, heeft de diefstal kunnen plaatsvinden

Slide 25 - Quizvraag

Een man neemt in een winkel een portemonnee weg uit de jaszak van een klant. De klant wordt op dat moment afgeleid door een maat van de man, die precies op het goede moment "per ongeluk" tegen hem op botst. Is er sprake van medeplegen?
A
Ja, de mannen werken nu wel bewust samen
B
Nee, de maat van de man heeft de portemonnee niet elf uit de jaszak gehaald

Slide 26 - Quizvraag

Uitlokken, art. 47 lid 2 Sr
  • De uitlokker brengt iemand anders op een idee om een strafbaar feit te plegen en hij is zelf niet actief betrokken bij de uitvoering van het misdrijf.
  • Alleen strafbaar als de uitlokking gebeurt met behulp van een van de in de wet genoemde middelen, zoals geld, informatie verschaffen, bedreigen of door geweld.
  • Zowel dader als uitlokker strafbaar en poging tot uitlokken ook
Bijv. examen (uitlokker examenkandidaat, medeplichtige docent, pleger B)
  • Art. 46a poging tot uitlokking is strafbaar 

Slide 27 - Tekstslide

Doen plegen art. 47 lid 1 Sr
  • De doen pleger is iemand die een ander persoon gebruikt om een strafbaar feit te plegen, zonder dat die persoon daarvan af weet
  • De doen pleger (onschuldige) is strafbaar, de feitelijke pleger niet
  • Bijv. man die moeder arsenicum geeft zonder dat hij dat weet. 

Slide 28 - Tekstslide

Medeplichtigheid, art. 49 Sr
  • Het kenmerk van een medeplichtige is, dat deze persoon een duidelijke afgebakende en ondergeschikte rol speelt bij het plegen of voorbereiden strafbare feit,
  • Hulp na het misdrijf, zoals klaarstaan met een auto om de goederen en de daders af te voren of het verbergen van gestolen goederen, valt niet onder medeplichtigheid. Het verbergen van personen of van goederen die met een misdrijf te maken hebben, is strafbaar gesteld in art. 189 Sr. 
  • Straf is maximaal 2/3 van het wettelijk maximum
  • Alleen bij misdrijven --> medeplichtigheid aan een overtreding is niet strafbaar
  • Ongelijkwaardige rol
  • Bijv. dumpgoederen (chauffeur dumpt vrachtauto/goederen) 

Slide 29 - Tekstslide

Een man beraamt een roofoverval. Hij vraagt een bekende om voor €100,- voor hem op de uitkijk te gaan staan.
Van welke vorm van deelneming is hier sprake?
A
Doen plegen
B
Medeplegen
C
Medeplichtigheid
D
Uitlokken

Slide 30 - Quizvraag

Twee mannen beramen een diefstal. Ze maken plannen, kopen spullen en huren een opslagruimte voor hun buit. Aangekomen op de plaats van bestemming besluiten ze dat het veiliger is als een van hen op de uitkijk blijft staan, terwijl de ander naar binnen gaat.
Van welke deelnemingsvorm is hier sprake?
A
Doen plegen
B
Medeplegen
C
Medeplichtigheid
D
Uitlokken

Slide 31 - Quizvraag

Lees de volgende vragen over ‘deelneming’. Geef vervolgens gemotiveerd aan welke deelnemingsvorm hier aan de orde is. Benoem ook het bijbehorende wetsartikel.

1. Karel en Peter breken na sluitingstijd in bij de Mediamarkt. Karel leegt alle kassa’s en Peter neemt alle iPhones mee.
2. Marga geeft haar kapster € 100,- om het kapsel van haar vriendin te ruïneren.
3. Vincent, 18 jaar, laat zijn broertje van 5 jaar spijkers gooien op een drukke verkeersweg.

Slide 32 - Open vraag

Bekend schilderij
Een man biedt een andere man €5.000,- als hij voor hem een bekend schilderij uit een museum weg wil halen. De man levert nog een plattegrond en een beschrijving van de beveiliging van het museum aan. Drie weken later brengt de tweede man het gestolen schilderij naar zijn opdrachtgever.

Leg uit welke deelnemingsvormen op de beide mannen van toepassing zijn

Slide 33 - Open vraag

Worden de beide mannen gestraft en zo ja hoe?
A
Ja, de uitlokker en de feitelijke pleger worden als dader gestraft
B
Nee, de uitlokker wordt in dit geval niet gestraft

Slide 34 - Quizvraag

Opdrachten
Maak nu opdrachten 5 en 6

Slide 35 - Tekstslide