Di 7 febr Alineaverbanden

Verbanden en verbindingsmanieren
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verbanden en verbindingsmanieren

Slide 1 - Tekstslide

Verbindingsmanieren alinea's
Er zijn vier verbindingsmanieren:
  1. Gebruik van signaalwoorden
  2. Door herhalingen
  3. Door overgangszinnen met een verwijzing
  4. Door aankondigende zinnen

Verbindingsmanieren kunnen ook gecombineerd te worden.

Slide 2 - Tekstslide

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
1 à 2 alinea's
1 à 2 alinea's
conclusie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
oproep doen
aanbeveling maken

Slide 3 - Sleepvraag

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
anekdote
conclusie
geen nieuwe informatie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
advies

Slide 4 - Sleepvraag

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
Meestal 1 alinea
Meestal 1 alinea
conclusie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofdgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
oproep doen
aanbeveling maken

Slide 5 - Sleepvraag

De soorten die zojuist aan bod zijn gekomen, worden verder toegelicht in de volgende alinea.

Welke verbindingsmanier wordt hier toegepast?
A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
overgangszin met verwijswoord
D
aankondigende zin

Slide 6 - Quizvraag

Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van reden
maar
ook
ten eerste
toch
want
echter
vervolgens
omdat

Slide 7 - Sleepvraag

Signaalwoorden van vergelijking
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van reden
net zo als
maar
daarom
want
in vergelijking met
toch

Slide 8 - Sleepvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van plaats
waarin
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 9 - Sleepvraag

Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 10 - Sleepvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 11 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
En
B
Maar
C
Mits
D
Dus

Slide 15 - Quizvraag

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 16 - Quizvraag

Huiswerk voor do 9 febr
Oefen de examentrainingen van het dunne boekje
of online
Examentraining blok 4

Slide 17 - Tekstslide