Herhaling regeling les 1

Herhaling Regeling
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Regeling

Slide 1 - Tekstslide

Wat is homeostase?
A
Een ander woord voor thermostaat
B
Een chemisch signaal
C
Balans in een organisme
D
De samenwerking tussen het hormoon- en zenuwstelsel

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een prikkel en wat is een impuls?

Slide 3 - Open vraag

Waaruit bestaat de witte stof van je ruggenmerg?
A
Uitlopers met een isolerend laagje
B
Cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 4 - Quizvraag

Zet in de goed volgorde:
...1....worden opgevangen door ....2....., dan ontstaat er ......3......die naar de ......4........worden geleid.
A
1= impulsen 2= zintuigen 3=prikkels 4= hersenen
B
1= prikkels 2= zintuigen 3= impulsen 4 = hersenen
C
1= impulsen 2 = hersenen 3 = prikkels 4= zintuigen
D
1= prikkels 2= hersenen 3= impulsen 4= zintuigen

Slide 5 - Quizvraag

Schakelcel
Cellichaam
Uitloper

Slide 6 - Sleepvraag

Welke drie typen zenuwcellen zijn er?

Slide 7 - Open vraag


Bewegingszenuwen geleiden impulsen van ...
A
zintuigen naar het ruggenmerg
B
het ruggenmerg naar zintuigen
C
spieren naar het ruggenmerg
D
het ruggenmerg naar spieren

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een gemengde zenuw?

Slide 9 - Open vraag

Dit is een ...
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 10 - Quizvraag


Dit is een ...
A
Bewegingszenuwcel
B
Gevoelszenuwcel
C
Schakelcel
D
Zenuw

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn zenuwknopen?

Slide 12 - Open vraag

Gevoelszenuw
Zenuwknoop
Rugzijde
Gemengde zenuw
Bewegingszenuw
Buikzijde

Slide 13 - Sleepvraag

Welk deel van de hersenen zorgt voor het coördineren van bewegingen?
A
Kleine hersenen
B
Grote hersenen
C
hersenstam
D
hypofyse

Slide 14 - Quizvraag

Welke beweringen zijn ONJUIST?
1. Er bestaan vele verschillende typen impulsen, maar prikkels zijn altijd gelijk.
2. Geluid is voor het gehoorzintuig een adequate prikkel.
3. De drempelwaarde voor een zintuig is altijd dezelfde.
4. Een zachter geluid leidt tot een hogere impulsfrequentie in de gehoorzenuwen dan een harder geluid.
A
allemaal
B
1 , 2 en 3
C
2, 3 en 4
D
1, 3 en 4

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een impuls de synaps bereikt?
A
Het elektrische signaal gaat direct naar de volgende cel
B
De impuls wordt gestopt en gaat niet verder.
C
De impuls wordt omgezet in een hormoon.
D
Het elektrische signaal wordt omgezet in een chemisch signaal

Slide 16 - Quizvraag

Welke 2 hormonen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans?

Slide 17 - Open vraag

Verhoogt of verlaagt insuline het glucosegehalte in het bloed?
A
Verhoogt
B
Verlaagt

Slide 18 - Quizvraag

Glycogeen
Glucagon
Insuline

Slide 19 - Sleepvraag

Glucose -> Glycogeen
Glycogeen -> Glucose
Insuline
Glucagon

Slide 20 - Sleepvraag

Glucose
Glycogeen
Glucagon
Insuline

Slide 21 - Sleepvraag

Beschrijf de weg die een impuls aflegt bij een reflex wanneer je je vinger te dicht bij de vlam van een kaars houdt

Slide 22 - Open vraag

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak lens: bol
B
lensbandjes: strak lens: plat
C
lensbandjes: slap lens: plat
D
lensbandjes: slap lens: bol

Slide 23 - Quizvraag

In welke situatie ontspannen de straalsgewijs lopende spieren in je oog zich?
A
Als iemand een bal naar je hoofd gooit.
B
Als je een donkere ruimte in komt lopen.
C
Als je tegen de zon in probeert te kijken.

Slide 24 - Quizvraag

Klaas heeft geen werkend linker visueel centrum meer. Wat zal hij nog zien?
A
Hij ziet zijn hele gezichtsveld nog
B
Hij ziet niks meer
C
Hij ziet alleen zijn linker gezichtsveld nog
D
Hij ziet alleen zijn rechter gezichtsveld nog

Slide 25 - Quizvraag

Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes

Slide 26 - Quizvraag

Welke zintuigcellen liggen in de blinde vlek en welke vooral in de gele vlek?
A
Gele vlek: kegeltjes Blinde vlek: staafjes
B
Gele vlek: staafjes Blinde vlek: geen
C
Gele vlek: kegeltjes Blinde vlek: geen
D
Gele vlek: geen Blinde vlek: staafjes

Slide 27 - Quizvraag

Binasvraag:
a Welke hormoonklier maak bij stress hormonen?
b Wat is de werking dan deze stresshormonen op de hartslagfrequentie?
A

Slide 28 - Quizvraag

binas: Bij welk type dierlijk spierweefsel zijn geen duidelijke cellen meer herkenbaar?

Slide 29 - Open vraag

binas: Waar liggen de osmoreceptoren in je lijf om
de osmotische waarde van je bloed te meten?

Slide 30 - Open vraag

binas: Welke invloed heeft het orthosympatische
zenuwstelsel op de glucoseafgifte door de
lever?

Slide 31 - Open vraag

binas: Welk orgaan geeft het parathormoon af?

Slide 32 - Open vraag

binas: Dit hormoon stimuleert de maagsapproductie
en versterkt de maagmotoriek.

Slide 33 - Open vraag

Waar staat TSH voor?

Slide 34 - Open vraag

Noem een hormoon dat de hypofysevoorkwab maakt.

Slide 35 - Open vraag

Waar wordt EPO gemaakt?

Slide 36 - Open vraag

Wat is het effect van T3 (tri joodthyronine)
op de hypothalamus?

Slide 37 - Open vraag