Thema 4: Afweer (samenvatting)

Thema 4:
Immuniteit
samenvatting

1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4:
Immuniteit
samenvatting

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Link

ziekteverwekkers = pathogenen
virussen
bacteriën
schimmels
dieren

infectie = binnendringen van ziekteverwekkers in je lichaam

Slide 4 - Tekstslide

Afweerschema

Slide 5 - Tekstslide

Specifieke en Aspecifiek afweer
Aspecifieke afweer
Is alle vormen van afweer die het lichaam tot zijn beschikking heeft tegen elke pathogeen (ziekteverwekker)



Specifieke afweer
De afweer die wordt geactiveerd ter bestrijding van een specifieke ziekteverwekker, met een hoofdrol voor T-cellen en de B-cellen.

Slide 6 - Tekstslide

Eerste lijns defensie

huid & slijmvliezen

uitscheidingsproducten (speeksel, tranen, ...)
trilharen

Slide 7 - Tekstslide

Huid & slijmvliezen
De huid
De eerste barrière waar pathogenen tegenaan lopen is natuurlijk de huid. De huid is door zijn gesloten structuur, zijn pH en de erop levende "gezonde" bacteriën de eerste barrière waar de pathogenen mee te maken krijgen.

De slijmvliezen
Deze openingen zijn zwakke plekken in de defensief functie van de huid. Achter deze openingen zitten slijmvliezen. Ogen, neus, mond, vagina, anus zijn de belangrijkste zwakke plekken in de defensie van de huid en zijn daarom voorzien van slijmvliezen. In het slijm van de slijmvliezen blijven de pathogenen plakken en worden daar vervolgend verwijderd door de macrofagen.





Slide 8 - Tekstslide

Eerste lijns defensie
1. Huid en slijmvliezen
stevige structuur
talg & slijm (mechanisch en
productie van afwerende stoffen)

2. Witte bloedcellen en ontstekingsreacties

3. Specifieke afweerstelsel




Slide 9 - Tekstslide

Passieve Afweer 1ste linie 
afweer zonder witte bloedcellen (1)
Huid en slijm(vliezen) 
Epitheelcellen laten geen ziekteverwekkers door
pH van de huid --> niet-gevaarlijke bacteriën bedekken de huid
Slijm vangt ziekteverwekkers op en voert ze af
Chemische afweer:
pH in maag --> doodt bacteriën en voorkomt vermeerdering
Enzymen in traanvocht --> afweer ziekteverwekkers

Slide 10 - Tekstslide

Tweede lijns defensie
Witte bloedcellen 
en 
ontstekingsreacties

Slide 11 - Tekstslide

Diepe wond
Wat gebeurt er in je lichaam
 als ziekteverwekkers
door de huid
in je bloed zijn gekomen?

Slide 12 - Tekstslide

Actieve Afweer 2de linie 
afweer door witte bloedcellen

Aspecifieke afweer (2) (niet-specifiek)/Aangeboren afweer

Fagocyten

Specifieke afweer (3)/Verworven afweer

T- en B-lymfocyten

Slide 13 - Tekstslide

Hoe beschermt jouw lichaam zichzelf
Bescherming met de witte bloedcellen
Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers doden die in het lichaam (in het bloed) zijn gekomen.
Dit doen ze door de ziekte verwekkers op te eten
Ook laten ze het lichaam weten welke
ziekteverwekker in het lichaam 
aanwezig is.

Slide 14 - Tekstslide

Aspecifieke/Aangeboren afweer door Fagocyten

Slide 15 - Tekstslide

Witte bloedcellen

Slide 16 - Tekstslide

2e linie: interne niet specifieke afweer
  • mestcellen (histamine) zetten afweersysteem in gang
  • macrofagen (cytokinen) lokken andere cellen naar infectieplaats
  • Natural killercellen maken gaten in membraan van de geïnfecteerde cellen





Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Antigeen Presenterende Cel
Eet zo'n macrofaag een ziekteverwekker op, dan "onthoudt" die als het ware de antigenen.

Het wordt dan een APC oftewel een antigeen presenterende cel.

Slide 19 - Tekstslide

Geheugencellen.
B- en T-lymfocyten kunnen zichzelf omzetten in geheugencellen, dit zijn langlevende cellen die bij een nieuwe infectie zich direct kunnen omzetten en delen in actieve lymfocyten.


Slide 20 - Tekstslide

Derde lijns defensie
Lymfocyten en antistoffen

Slide 21 - Tekstslide

Specifieke/Verworven afweer
3de linie

Stamcellen uit rode beenmerg ontwikkelen in beenmerg 
--> B-lymfocyt

Stamcellen uit rode beenmerg gaan naar thymus en ontwikkelen zich daar verder  --> T-lymfocyt



Slide 22 - Tekstslide

3e lijns defensie
Onder de specifieke afweer/ 3e lijns defensie/ “specialistische recherche:
Plasmacellen en B+T lymfocyten

De T- en B- lymfocyten. Beiden worden aangemaakt in je beenmerg .

De B-lymfocyten ontwikkelen zich verder in het beenmerg
T-lymfocyten ontwikkelen zich verder in je thymus (zwezerik).




Slide 23 - Tekstslide

B-Lymfocyten
T-Lymfocyten

Slide 24 - Tekstslide

Specifieke/Verworven afweer


Stamcellen uit rode beenmerg ontwikkelen in beenmerg --> B-lymfocyt

Stamcellen uit rode beenmerg naar thymus --> T-lymfocyt



Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Specifieke afweer
T-cel: valt geïnfecteerde cellen aan 
B-cel: maakt antistoffen

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

antistoffen en antigenen
antistoffen = afweerstoffen
antigenen = eiwitten aan de buitenkant van de cellen. 
                           Je lichaam herkent lichaamsvreemde stoffen aan
                            de antigenen

Slide 31 - Tekstslide

antistoffen
de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat speciaal is voor 1 type antigen

dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden.

Slide 32 - Tekstslide

Specifieke afweer
Antistoffen en Antilichamen

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Je lichaam wordt beschermd tegen ziekten door:
A
Bloedcellen en antistoffen
B
Huid
C
Huid, bloedcellen en antistoffen

Slide 35 - Quizvraag

Welke bloeddeeltjes maken antistoffen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een antigen?
A
Een eiwit dat het lichaam gebruikt voor bescherming tegen ziekteverwekkers
B
een lichaamsvreemd molecuul dat een afweereactie oproept
C
Een binnengedrongen bacterie of virus
D
een lichaamscel die wordt aangevallen door een binnegedrongen micro-organisme

Slide 37 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Deze wijze waarop een plant zich verdedigt is een voorbeeld van ....
A
chemische afweer
B
mechanische afweer

Slide 38 - Quizvraag

Sleep de voorbeelden naar de juiste categorie.
chemische afweer
mechanische afweer
Maagzuur doodt ziekteverwekkers door de lage pH
In traanvocht zitten bacteriedodende stoffen
De cellen van een slijmvlies zitten heel dicht tegen elkaar aan
op de huid zijn veel goede bacteriën die ziektekiemen wegconcurreren
op slijm blijven microorganismen plakken die worden weggevoerd
planten trekken predatoren aan met lokstofjes

Slide 39 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding.

Dit is een.....
A
witte bloedcel
B
virus
C
bacterie
D
parasiet

Slide 40 - Quizvraag

Welke lymfocyten worden vooral geactiveerd bij humorale immuniteit?
A
granulocyten
B
macrofagen
C
B-cellen
D
T-cellen

Slide 41 - Quizvraag

Humorale immuniteit
A
zijn lymfocyten die zich ziek lachen
B
komt tot stand doordat de T-lymfocyten de cellen zelf aanvallen.
C
is de immuniteit die via de specialisatie van de B-lymfocyt (antistof) tot stand komt

Slide 42 - Quizvraag

Bewering:
Bij de humorale immuniteit werkt de afweer met antistoffen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Wat betekent 'humorale afweer'?
A
Afweer van ziekteverwekkers in lichaamsvocht
B
Afweer van ziekteverwekkers in lichaamscellen
C
Intracellulaire afweer
D
Grappige afweer

Slide 44 - Quizvraag

humorale afweer
cellulaire afweer
B-lymfocyten
antistoffen
T-lymfocyten
plasmacellen
gericht tegen geïnfecteerde lichaamscellen
gericht tegen ziekteverwekkers buiten de cellen

Slide 45 - Sleepvraag

Wat is humorale immuniteit?

A
Immuniteit m.b.v. antistoffen
B
Immuniteit m.b.v. NK-cellen
C
Immuniteit m.b.v. Tc-cellen
D
Immuniteit m.b.v. fagocyten

Slide 46 - Quizvraag

Antigenen zijn altijd lichaamsvreemd
A
ja
B
nee

Slide 47 - Quizvraag

fagocytose door macrofagen is een voorbeeld van specifieke afweer
A
waar
B
niet waar

Slide 48 - Quizvraag

Bij koorts worden de afweerreacties van het lichaam vertraagd (door de hoge temperatuur)
A
waar
B
niet waar

Slide 49 - Quizvraag

Na de eerste verkoudheid is de hoeveelheid virus-antigeen in het lichaam toegenomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 50 - Quizvraag

T-cellen ontstaan in .... /
T-cellen ontwikkelen zich in .....
A
beenmerg/beenmerg
B
beenmerg/thymus
C
milt/lymfeknopen
D
milt/thymus

Slide 51 - Quizvraag

Deze vraag gaat over specifieke afweer. Welke cellen zijn betrokken bij cellulaire afweer?
A
B-cellen en plasmacellen
B
macrofagen en T-cellen
C
macrofagen, plasmacellen en T-cellen
D
B-cellen, macrofagen, plasmacellen en T-cellen

Slide 52 - Quizvraag

Wat is geen "klassiek" ontstekingsverschijnsel?
timer
0:20
A
Roodheid
B
Koorts
C
Pijn
D
Warmte

Slide 53 - Quizvraag

0

Slide 54 - Video

Slide 55 - Video