Hoe kritisch ben jij? Les 1

Hoe kritisch ben jij? Les 1
Thema: Wat is kritisch denken?
Opleiding: Mbo niveau 4 Onderwijsassistent


1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoe kritisch ben jij? Les 1
Thema: Wat is kritisch denken?
Opleiding: Mbo niveau 4 Onderwijsassistent


Slide 1 - Tekstslide

Hoe kritisch ben jij?
Deze les is onderdeel van de website voor docenten en studenten


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Jij kunt aan het einde van de les in je eigen woorden uitleggen wat kritisch denken is
  • Jij kunt aan het einde van de les  (aan de hand van het stappenplan van, van der Burg) kritisch denkvaardigheden toepassen
  • Jij zit op (minimaal) het niveau ontwikkelend als het om kritisch denken gaat aan het einde van de 4 lessen

Slide 3 - Tekstslide

Vragen over kritisch denken (pretest nulmeting)

Slide 4 - Tekstslide

De vragenlijst
Open de vragenlijst door op de link te klikken
Jouw docent geeft uitleg over de vragenlijst
Geef zo zorgvuldig mogelijk jouw eigen antwoorden op de vragen



Slide 5 - Tekstslide

Uitdelen Rubric
De studenten krijgen van de docent de rubric versie student bij kritisch denken op papier. De docent bespreekt deze met de studenten.
Link voor de online versie op jouw laptop

Slide 6 - Tekstslide

Wat is kritisch denken?
In het volgende fragment wordt uitleg gegeven over wat kritisch denken is

Slide 7 - Tekstslide

0

Slide 8 - Video

Wat is het juiste antwoord?
Een kritisch denker ...
A
Heeft overal een kritische mening over
B
Geeft graag zijn doordachte mening als mensen hierom vragen
C
Geeft doordacht een mening en reflecteert hierop
D
Geeft doordacht een mening, maar reflecteert hier niet op

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het juiste antwoord?
Een kritisch denker ...
A
Kan zijn eigen mening aanpassen
B
Wil anderen met meningen overtuigen
C
Heeft geen eigen mening
D
Neemt de mening van een ander graag over

Slide 10 - Quizvraag

Wat is volgens jou kritisch denken?

Slide 11 - Woordweb

Leg uit waarom kritisch kunnen denken belangrijk is (bijvoorbeeld als onderwijsassistent)

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag met een stappenplan

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan
Oriëntatiefase

Stap 1, wakker roepen. De docent introduceert een thema aan de hand van een aansprekend beeld (film, tekst, verhaal, interview, artikel etc.). Het vraagt om een beeld dat direct aanzet tot formuleren van de eigen beleving van studenten.


Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan
Oriëntatiefase  


Stap 2, concretiseren. Studenten worden uitgenodigd dat wat zij dachten, voelden, beleefden ten aanzien van het thema of het beeld te verwoorden. Probeer hierbij studenten hun belevingen concreet te laten maken.

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan
Oriëntatiefase  


Stap 3, ordenen. In deze fase gaan studenten hun eigen gevoelens en gedachten over het thema vergelijken met de gevoelens en gedachten van anderen. Studenten ordenen hierbij bij voorkeur zelf de verschillen en overeenkomsten

Slide 16 - Tekstslide

Stappenplan
Oriëntatiefase  

Stap 4, problematiseren. In deze cruciale stap worden verschillen in gedachten en gevoelens benoemd en expliciet genoemd. Hierbij bevraagt de docent studenten op de verschillen in interpretaties en belevingen die zij bij de stap ‘ordenen’ gevonden hebben. Het gaat zowel om benoemen van eigen gedachten/gevoelens als om dat van anderen. Doel van deze stap is dat studenten open gaan staan voor verschillende
perspectieven.

Slide 17 - Tekstslide

Stappenplan
Informatiefase 

Stap 5, herinterpreteren. De docent brengt nieuwe informatie in over de
thematiek, bij voorkeur op een aansprekende manier (beeld, geluid, tekst, uitstapje), waardoor studenten gestimuleerd worden om onjuistheden of onnauwkeurigheden in hun denken te gaan inzien. Deze stap heeft de docent voorafgaand aan de les voorbereid en moet aansluiten bij de ordening die studenten hebben aangebracht in
stap 3.

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan
Informatiefase

Stap 6, confronteren. De docent maakt expliciet welke gedachten en gevoelens studenten nu hebben n.a.v. de extra informatie, tegenover de gedachten en gevoelens die zij hadden bij stap 4 ‘problematiseren’. Zijn gevoelens veranderd? Zo ja wat wel? Zo nee, wat maakt dat deze niet veranderd zijn? Zijn er nieuwe vragen opgekomen? De docent bespreekt of nieuwe informatie helpt anders naar een thema kijken?

Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan
Informatiefase


Stap 7, structureren. Het (eventuele) verschil in gedachten en gevoelens van
studenten voor en na de extra informatie wordt benoemd. Eventueel maken de studenten een verwerkingsopdracht.

Slide 20 - Tekstslide

Stappenplan (analyse) in de praktijk
We gaan een situatie uit het basisonderwijs analyseren. De leerkracht laat daarbij zien wat kritisch denken kan betekenen.
Schrijf per stap concreet (kort) jouw informatie op.
Voorbeeld: Stap 2:  Ik zie dat de vader vol zit met emoties

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video


Verwerk hier jouw informatie bij stap 2, 3 en 4
Schrijf op wat je ziet/voelt/denkt/ervaart bij
de vader, leerkracht en jouzelf




Verwerk hieronder al je informatie bij stap 2 tot en met 4. Schrijf daarbij op wat jij ziet, denkt, voelt bij:
de vader, leerkracht en jouzelf

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Verwerk hier jouw informatie bij stap 5, 6 en 7
Is jouw kritisch denken anders geworden door wat je bijvoorbeeld hebt besproken met medestudenten? Waarom wel of waarom niet?

Slide 25 - Open vraag

Leg in je eigen woorden uit wat volgens jou kritisch denken is

Slide 26 - Open vraag

Korte simulatie
Speel het gesprek dat je net hebt bekeken uit het basisonderwijs na in tweetallen.
1 iemand is de leerkracht     1 iemand is de 'boze' ouder
Wissel van rol na een aantal minuten
Hoe verloopt het kritisch denken in deze 2 rollen?


Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting
Na deze slide komen evaluatievragen over deze les
Vul deze zorgvuldig in

Slide 28 - Tekstslide

Geef antwoord op de volgende vragen:
Wat vond jij van de inhoud van deze les over kritisch denken?
Wat heeft het jou opgeleverd?

Slide 29 - Open vraag