Thema Mijn familie: vervoegingen
1 / 20
Lesduur is: 25 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Mijn mama __________ (wonen) in Antwerpen.
Slide 2 - Open vraag
De ___________ van mevrouw Nadina heten Noah en Elif.
A
kleinkinderen
B
kinderen
C
ouders
D
grootouders
Slide 3 - Quizvraag
Ik _________ (slapen) op één kamer met mijn broer.
Slide 4 - Open vraag
De papa van mijn papa heet Emiel. Hij is mijn ____________.
A
oma
B
vader
C
grootmoeder
D
grootvader
Slide 5 - Quizvraag
Mijn zus en ik ___________ (spelen) graag samen volleybal.
Slide 6 - Open vraag
Een ander woord voor de oom is ___________.
A
het nonkel
B
het tante
C
de nonkel
D
de tante
Slide 7 - Quizvraag
Mijn ouders _________ (zijn) heel streng.
Slide 8 - Open vraag
De dochter van mijn tante is mijn __________.
A
neef
B
broer
C
nicht
D
zus
Slide 9 - Quizvraag
Mijn broer Joppe _________ (zijn) 25 jaar oud.
Slide 10 - Open vraag
De zus van mijn mama is mijn ______.
A
nicht
B
zus
C
grootmoeder
D
tante
Slide 11 - Quizvraag
____________ (zijn) jullie een tweeling?
Slide 12 - Open vraag
Joppe is de _________ van mevrouw Kato.
A
broer
B
vader
C
zus
D
zoon
Slide 13 - Quizvraag
___________ (hebben) jij broers of zussen?
Slide 14 - Open vraag
Mijn oma en opa zijn de __________ van mijn papa.
A
ouders
B
grootouders
C
nonkels
D
kinderen
Slide 15 - Quizvraag
Mijn tante __________ (heten) Annemie.
Slide 16 - Open vraag
De vrouw van mijn broer is mijn ________ .
A
schoonbroer
B
schoonzus
C
schoonmoeder
D
schoonvader
Slide 17 - Quizvraag
Mijn papa _________ (hebben) vier broers. Ik heb dus vier nonkels.
Slide 18 - Open vraag
Ik ben het _____________ van mijn opa en oma.
A
kleinkind
B
neef
C
nicht
D
grootkind
Slide 19 - Quizvraag
____________ (wonen) jij bij je ouders?
