Programmeren 5

Programmeren
Variabelen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
TechniekMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programmeren
Variabelen

Slide 1 - Tekstslide

Welke coderegel geeft het antwoord 5?
int i3 = 15;
int i4 = 3;
A
int iUitkomst = i3 * i4;
B
int iUitkomst = i3 - i4;
C
int iUitkomst = i3 + i4;
D
int iUitkomst = i3 / i4;

Slide 2 - Quizvraag

Welke regel code maakt alleen maar een variabelen?
Er staat nog niets in.
A
float f=8;
B
int i;
C
void cLetter;
D
char cLetter = 67;

Slide 3 - Quizvraag

Hoe lees je een variabele?
A
je gebruikt hem als een getal
B
Je moet er een = voor zetten
C
Je moet er () achter plaatsen
D
Je moet er ; achter zetten.

Slide 4 - Quizvraag

Maak het programma Telop af. Het antwoord wordt geplaatst in een nieuwe variabele: iUitkomst
int iA = 6; // eerste getal om op te tellen bij
int iB = 4; // twee getal

Slide 5 - Open vraag

Testen van variabelen

Slide 6 - Tekstslide

Variabelen gelijk aan
  • Je kunt testen of een variabele een waarde heeft.
  • Je gebruikt het commando if()
  • Tussen de haakjes zet je een vergelijking
  • Als twee waarden gelijk moet zijn gebruik je ==
  • Dit is een verschil met de toekenning dit is =

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld

if(10 == iSom)

{

  println("Correct antwoord");

}

if('q' == cToets)

{

  println("Programma stopt");

}

Slide 8 - Tekstslide

Variabelen ongelijk aan
  • Je kunt ook kijken als een variabele ongelijk is aan een waarde.
  • Je gebruikt hiervoor het symbool !=
  • Je kunt ook variabelen met elkaar vergelijken.
  • Je plaatst dan aan beide kanten een veriabelen.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld

if(iUitkomst != iInvoer)

{

  println("Antwoord is fout");

}

if(cInvoer != cStopCommando)

{

  iUitkomst = iA + iB;

}


Slide 10 - Tekstslide

If met twee mogelijkheden...
  • Als je met beide uitkomsten van de if iets anders wilt doen hoef je geen twee if-commando's gebruiken.
  • Je gebruikt na if het else commando.
  • else vertaald is anders
  • als ..... anders ......

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld

if(10 == iUitkomst)

{

  println("Goed");

}

else

{

  println("fout");

}


Slide 12 - Tekstslide

Andere vergelijkingen
  • Je kunt ook "groter dan" vergelijking maken:   >
  • Linker getal moet bij > groter zijn dan rechter om waar te zijn.
  • Je kunt ook "kleiner dan" vergelijking maken: <
  • Linker getal moet bij < kleiner zijn dan rechter voor een waar.
  • of combinaties "Groter of gelijk aan":      >=
  • "Kleiner of gelijk aan":    <=

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld

if( Uitkomst < 10)

{

  println("klein getal");

}

if( Uitkomst > 100)

{

  println("groot getal");

}

Slide 14 - Tekstslide

Wat wordt afgedrukt?
int iA = 4, iB = 5;
if( iA == iB) { println("Hetzelfde"); }
else { println("Anders");}
A
Hetzelfde
B
Anders
C
HetzelfdeAnders
D
AndersHetzelfde

Slide 15 - Quizvraag

Wat wordt afgedrukt?
int iA = 4, iB = 5;
if( iA != iB) { println(iA); }
else { println(iB); }
A
4
B
5
C
iA
D
iB

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt afgedrukt?
int iA = 3, iB = 3;
if( iA < iB) { println(iA+1); }
else { println(iB); }
A
4
B
3
C
iA+1
D
iB

Slide 17 - Quizvraag

A.S. vrijdag

Toets over de theorie van programmeren.

Alles wat je tot nu hebt gehad.

Ook praktisch stuk om iets te programmeren.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1

Dat een tekst opslaat in een String.

Gebruik hiervoor type String.

Voorbeeld: String naam = "jouw naam";

De string wordt getoond in de console output.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 2

Maak een programma dat een lijn tekent.

De start en eindpunten van de lijn zijn variabelen.

Ze heten x1, y1, x2 en y2.

De lijn start op (40,10) en eindigt op (360,234)

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 3

Maak een programma dat twee int met elkaar vergelijkt.

Het programma print in de console, of beide variabelen hetzelfde zijn. Als ze niet hetzelfde zijn wordt de grootste geprint.

Slide 21 - Tekstslide

Kopieer het programma van opdracht 1 hieronder.

Slide 22 - Open vraag

Kopieer het programma van opdracht 2 hieronder.

Slide 23 - Open vraag

Kopieer het programma van opdracht 3 hieronder.

Slide 24 - Open vraag

Welk onderwerp heeft extra uitleg nodig?

Slide 25 - Open vraag