2.2 Voortplantingsorganen vrouw

2.2 Voortplantingsorganen vrouw
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2.2 Voortplantingsorganen vrouw

Slide 1 - Tekstslide

Voordat we beginnen met 2.2 even een korte terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Een secundair geslachtskenmerk van jongens is...
A
Balzak en penis
B
Schaamlippen en vagina
C
Baard in de keel
D
Baardgroei

Slide 3 - Quizvraag

Primair geslachtskenmerk
Secundair Geslachtskenmerk
Borsthaar
Baard in de keel
Schaamhaar
Schaamlippen
Balzak
Penis
Borsten
Vagina

Slide 4 - Sleepvraag

Deze les...
  • Je kunt de namen en functies van de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat er tijdens de eisprong (ovulatie) gebeurt.

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al over
voortplanting bij vrouwen?

Slide 6 - Woordweb

De vrouw
Van het voortplantingsstelsel van een vrouw is aan de buitenkant
weinig te zien. Bij een vrouw liggen de meeste voortplantingsorganen in de buik. In de afbeelding zie je een 
naakte vrouw. De meeste organen van het voortplantingsstelsel
liggen in de onderbuik, onder de navel.

Slide 7 - Tekstslide

Voortplantingsorganen vrouw

  • zaadcellen
  • zaadleider
  • prostaat&zaadblaasjes
  • vruchtbaar?

Slide 8 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel van de vrouw. De meeste voortplantingsorganen liggen in de onderbuik
Voortplantingsstelsel van de vrouw.
De voortplantingsorganen liggen in de onderbuik. 

Slide 9 - Tekstslide

De eierstokken, eileider, baarmoeder en vagina behoren tot de inwendige geslachtsorganen van de vrouw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Rijping eicellen
Tijdens de rijping groeit er een vochtblaasje om de eicel heen. Dat blaasje is de follikel.

Eisprong/ ovulatie = de follikel barst en vocht en de eicel stromen eruit.

Gele lichaam = het follikelweefsel dat in de eierstok achterblijft.

Slide 11 - Tekstslide

Rijping eicellen
Tijdens de rijping groeit er een vochtblaasje om de eicel heen. Dat blaasje is de follikel.

Eisprong/ ovulatie = de follikel barst en vocht en de eicel stromen eruit.

Gele lichaam = het follikelweefsel dat in de eierstok achterblijft.

Slide 12 - Tekstslide

Rijping eicellen
Tijdens de rijping groeit er een vochtblaasje om de eicel heen. Dat blaasje is de follikel.

Eisprong/ ovulatie = de follikel barst en vocht en de eicel stromen eruit.

Gele lichaam = het follikelweefsel dat in de eierstok achterblijft.

Slide 13 - Tekstslide

Ovulatie
Vanaf de puberteit komt er gemiddeld elke 4 weken een eicel vrij uit een eierstok = ovulatie/eisprong.

Eileiders = er vind bevruchting plaats met een zaadcel en de eicel wordt naar de baarmoeder vervoert.

Baarmoeder = bevruchte eicel groeit uit tot een baby.



Slide 14 - Tekstslide

Ovulatie

Slide 15 - Tekstslide

Zwangerschap in de baarmoeder

Slide 16 - Tekstslide

Waaruit komen de eicellen vrij?
A
Eierstokken
B
Baarmoeder
C
Eilleider
D
Eisprong

Slide 17 - Quizvraag

Een ander woord voor eisprong is ovulatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

De eisprong vindt plaats in de baarmoeder.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet het blaasje waarin de eicel rijpt?
A
Gele lichaam
B
Follikel
C
Follicel
D
Eierstok

Slide 20 - Quizvraag

Waar vindt je het gele lichaam terug?
A
de vagina
B
de baarmoeder
C
de eileider
D
de eierstok

Slide 21 - Quizvraag

Nog vragen?

Slide 22 - Tekstslide

Terugblik op de leerdoelen
  • Je kunt de namen en functies van de vrouwelijke geslachtsorganen benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat er tijdens de eisprong (ovulatie) gebeurt.

Slide 23 - Tekstslide