H 3 - woordenschat

Weet je het nog?
werkwoorden met een vast voorzetsel -> bijv. houden van, nadenken over etc.
voorzetseluitdrukkingen -> woordcombinaties, vaak te vervangen door één woord, bijv. door middel van (door), ter hoogte van (bij), na afloop van (na)

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Weet je het nog?
werkwoorden met een vast voorzetsel -> bijv. houden van, nadenken over etc.
voorzetseluitdrukkingen -> woordcombinaties, vaak te vervangen door één woord, bijv. door middel van (door), ter hoogte van (bij), na afloop van (na)

Slide 1 - Tekstslide

Weet je het nog?
Er zijn een hoop spreekwoorden/uitdrukkingen die met geld te maken hebben. 

Slide 2 - Tekstslide

Maak nu zelf opdr. 5, 6, 7 (p. 86-87). 

-tip bij opdr. 5: google de uitdrukkingen, zo kun je ze sneller aan de juiste betekenis koppelen.
-tip bij opdr. 6: de moeilijke woorden zaten in opdr. 3 en 4, blader dus even terug in je schrift.

Succes!

timer
20:00

Slide 3 - Tekstslide

antwoorden opdr. 5, p. 86
  • 1 a een bijdrage leveren
  • 2 d helemaal geen geld (meer) hebben
  • 3 b geld opleveren
  • 4 c geld verspillen
  • 5 e het doet er niet toe wat het kost
  • 6 g het is onzeker hoe de zaak zal aflopen
  • 7 f het is doorgedrongen wat eigenlijk al lang duidelijk was
  • 8 j veel geld uitgeven
  • 9 h het maakt niet uit hoe je aan je geld komt, als je het maar hebt (Pecunia non olet = Geld stinkt niet.)
  • 10 i meteen weer uitgeven wat je verdient

Slide 4 - Tekstslide

antwoorden opdr. 6, p. 86-87
  • 1 sanering
  • 2 onweerstaanbaar
  • 3 opzijleggen
  • 4 spenderen
  • 5 circuleren
  • 6 krediet
  • 7 fiscus
  • 8 rente
  • 9 zich conformeren aan
  • 10 bestedingen

Slide 5 - Tekstslide

antwoorden opdr. 7, p. 87
  • 1 In aanloop naar
  • 2 te midden van
  • 3 Als gevolg van
  • 4 ten bate van
  • 5 Ten tijde van
  • 6 met behulp van
  • 7 Aan de hand van
  • 8 bij de gratie van
  • 9 Op basis van
  • 10 in tegenstelling tot

Slide 6 - Tekstslide

Einde les 


Denken jullie aan het lezen van het boek voor de TIO-opdracht?
Lijst kwijt? Zie magister: ELO-studiewijzers

Tijd over? Begin vast aan opdr.  9 (p. 87). 

Slide 7 - Tekstslide

Les 2: tio
Wat maakt volgens jullie een verhaal spannend???

Slide 8 - Tekstslide

Tio
Op p. 210 van NN geeft schrijfster Cis Meijer tips om je eigen spannende verhaal te schrijven. Neem deze door voordat je in tio gaat werken.
 Lees eventueel ter inspiratie ook de
 fragmenten uit het spannende verhaal 
“Bloedbroeders” (bladzijde 207-210)

Slide 9 - Tekstslide

Tio
Hoeveel woorden? Je tekst bevat ongeveer 300 woorden
Waar moet ik een bolletje zetten? Inloggen in TiO – ga naar Jaarplan – zet een bolletje bij TIOA >ik vertel>vaste vormen>griezelverhaal
Hoe moet ik de opdracht noemen? De titel van je opdracht is: opdracht 4: spannend verhaal

Nb. de opdracht vind je ook terug in de ELO-studiewijzers-jaarplanning tio klas 2-(2020-2021) tio planning klas 2.

Succes met je eigen spannende verhaal!!! Nb. de deadline voor tekst 4, 6 en 7 is 16 maart.

Slide 10 - Tekstslide

Les 3
We gaan het onderdeel woordenschat van H5 afronden en een nieuw stapje in het redekundig ontleden leren.

Start zelf met het maken van opdr. 9 (p. 87). Over 7 minuten gaan we samen nakijken.

NB. we gaan later deze les een grammatica-aantekening maken.
timer
7:00

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 9 - pagina 87
  • 1 flappentap
  • 2 fiscaal
  • 3 hypotheek
  • 4 salaris
  • 5 bankroet
  • 6 staatsschuld
  • 7 subsidie
  • 8 inflatie
  • 9 valuta

Slide 12 - Tekstslide

antwoorden opdr. 9, p. 87

Slide 13 - Tekstslide

  • A C H I K S S TT
  • SCHATKIST

Slide 14 - Tekstslide

Aantekening BvB
Een BvB is een bijvoeglijke bepaling.
De BvB is niet zelf een zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel: van het onderwerp, van het lijdend voorwerp, van het meewerkend voorwerp of van een bijwoordelijke bepaling.

Slide 15 - Tekstslide

Een BvB zegt iets van een ZN (zelfst. naamwoord).
Een BvB staat vlak voor of vlak achter dat ZN.
Een BvB begint meestal met een VZ (voorzetsel).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

We maken samen opdr. 1 (p. 89)
Zet je microfoon aan als je de beurt krijgt.
Noteer de antwoorden in je schrift.


Slide 19 - Tekstslide

Opgave 1 (pagina 89)
  • grote = BvB (bij vliegtuig)
  • papieren = BvB (bij vliegtuig)
  • uit Duitsland = BvB (bij vliegtuig)
  • van 18 meter = BvB (bij spanwijdte)

  • zwart geroosterd = BvB (bij brood)
  • licht = BvB (bij isolatiemateriaal)

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 1 (pagina 89)
  • van de panda's = BvB (bij komst)
  • heel bijzondere = BvB (bij cadeaus)

  • in urine gemarineerde = BvB (bij eieren)
  • bekende = BvB (bij delicatesse)
  • Chinese = BvB (bij delicatesse) 

Slide 21 - Tekstslide



Tijd over?  
Vind je de BvB nog lastig dan kun je dit filmpje kijken:

https://www.youtube.com/watch?v=eTn4-r7miZY&feature=youtu.be

Of deze oefening maken: 
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-bijvoeglijke-bepaling/

Volgende week gaan we verder met de BvB en leren we nog een zinsdeelstuk (de bijstelling).

Slide 22 - Tekstslide