§4.5 explosies en energie editie 8

De ontbrandingstemperatuur van een stof is..............
Wat is waar?
A
de temperatuur van de vlam.
B
neemt af als er minder brandstof aanwezig is.
C
de minimale temperatuur waarbij de stof kan verbranden.
D
voor elke stof precies hetzelfde.
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De ontbrandingstemperatuur van een stof is..............
Wat is waar?
A
de temperatuur van de vlam.
B
neemt af als er minder brandstof aanwezig is.
C
de minimale temperatuur waarbij de stof kan verbranden.
D
voor elke stof precies hetzelfde.

Slide 1 - Quizvraag

§4.5 explosies en energie

Je kunt:

  • de voorwaarden voor een explosie benoemen.
  •  uitleggen dat waterstof een energiedrager is.
  • je kunt het rendement van een brandstof toelichten
  • (brandstofcel niet)

Slide 2 - Tekstslide

explosie
  • is een zeer snelle verbranding
  • knal, drukgolf

  • er ontstaat razendsnel een groot aan gassen => drukgolf
+ warmte

Slide 3 - Tekstslide

voorbeeld: dynamiet, nitroglycerine
4 vaste deeltjes --> 12 + 10 + 5 + 2 = 29 gasdeeltjes + warmte

Slide 4 - Tekstslide

lucht


                   methaan
   

Slide 5 - Tekstslide

onderste explosiegrens
bovenste explosiegrens

Slide 6 - Tekstslide

gas explosie                             
Er is een bepaalde mengverhouding nodig tussen lucht en het brandbare gas.
Buiten het explosiegebied is er wel brand mogelijk.

Slide 7 - Tekstslide


Welke stof is explosief bij een volume percentage van 80%

A
propaan
B
waterstof
C
acetyleen
D
koolstofmonoxide

Slide 8 - Quizvraag


Hoe kun je een mengsel van 70% lucht en 30% methaan explosief maken?
A
meer lucht erbij
B
wat van dit mengsel weg laten lopen
C
wat van dit mengsel toevoegen
D
meer methaan erbij

Slide 9 - Quizvraag

auto's
elektrische auto's : batterij
waterstofauto's : tank met waterstof

waterstof is een energierijke brandstof

2 H2 + O2 --> 2 H2O

Slide 10 - Tekstslide

Om waterstof te krijgen moet je elektrolyse van water uitvoeren.
                                              
                                 
                                                2 H2O --> 2H2 + O2
                                                                    Er is elektriciteit voor nodig.


Slide 11 - Tekstslide

elektriciteit
centrale
elektriciteit
centrale
elektriciteit
centrale

Slide 12 - Tekstslide

waterstof is een energiedrager
elektrische energie ==> chemische energie ==> bewegingsenergie + warmte


De energie wordt dus tijdelijk opgeslagen in waterstof
(chemische energie)

Slide 13 - Tekstslide

rendement bij energieomzetting
nuttige energie/totale energie x 100%
nuttig (deel)
lamp
verwarming

Slide 14 - Tekstslide

rendement auto
auto
=> bewegen is nuttig, daar is de auto voor gemaakt.

Slide 15 - Tekstslide

huiswerk

§4.5 leren (brandstofcel niet)
Maken in je schrift en nakijken en verbeteren:
opgave 47 tm 55 (51 niet)

Slide 16 - Tekstslide