Les 2 van § 3.2 (2HVD)
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
In het noorden van Afrika is veel......
A
oppervlaktewater
B
grondwater
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Bij de waterbalans kijk je naar....
A
hoeveel water een land binnenkomt
B
hoeveel water een land uit gaat
C
hoeveel water een land binnenkomt en uitgaat
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De nuttige neerslag is in Nederland het minst gedurende....
A
de wintermaanden
B
de zomermaanden
Slide 8 - Quizvraag
De nuttige neerslag is nuttig voor......
A
de mens
B
de mensen en de dieren
C
de mensen, dieren en planten
Slide 9 - Quizvraag
De meeste nuttige neerslag vinden we in....
A
gebieden met lagere temperaturen en veel neerslag
B
gebieden met hogere temperaturen en veel neerslag
C
gebieden met lagere temperaturen en weinig neerslag
D
gebieden met hogere temperaturen en weinig neerslag
Slide 10 - Quizvraag
Nederland heeft een ......droogte-index
A
gunstige
B
ongunstige
Slide 11 - Quizvraag
Libië (in de Sahara) heeft een ......droogte-index
A
gunstige
B
ongunstige
Slide 12 - Quizvraag
De wereldwijde jaarlijkse neerslag is ......
A
evenredig verdeeld
B
onevenredig verdeeld
Slide 13 - Quizvraag
Dit water zit het minst diep.....
A
infiltratiewater
B
grondwater
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
In .....gebieden is de infiltratiecapaciteit van de ondergrond het grootst.
A
landelijke
B
stedelijke
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
De kans op wateroverlast is het kleinst in ......gebieden.
A
landelijke
B
stedelijke
