3.3 B/K Electriciteit gebruiken deel 1 vermogen berekenen

Elektriciteit in huis
3.1 Stroom en schakelen
3.2 Weerstand
3.3 Elektriciteit gebruiken
3.4 Een veilige stroomkring
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3,4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit in huis
3.1 Stroom en schakelen
3.2 Weerstand
3.3 Elektriciteit gebruiken
3.4 Een veilige stroomkring

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het antwoord van vraag 12?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het antwoord van vraag 13?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het antwoord van vraag 14?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Opdracht 1

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het antwoord?

Slide 7 - Open vraag

Uitwerking opdracht 1

Slide 8 - Tekstslide

Elektriciteit in huis
3.1 Stroom en schakelen
3.2 Weerstand
3.3 Elektriciteit gebruiken
3.4 Een veilige stroomkring

Slide 9 - Tekstslide

Na deze les weet je: 
  • Wat het vermogen van het apparaat is;
  • Hoe bereken je het vermogen;

Slide 10 - Tekstslide

fohn

LED -lamp
Koffiezet- apparaat
Computer
10 W
1200 W
200 W
2000 W

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het vermogen van een apparaat?

  • De hoeveelheid energie die een apparaat per seconde maakt;
  • De eenheid van vermogen is watt (W)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Hoe bereken je spanning, stroomsterkte of vermogen?
Er zijn altijd 2 gegevens gegeven in de opdracht. Aan jou om het juiste uit te rekenen. Gelukkig hebben we daar een ezelsbruggetje voor.
  • Je kunt P (vermogen) uitrekenen door spanning (U) maal stroomsterkte (I) te doen.
  • Je kunt spanning (U) uitrekenen door vermogen (P) te delen door stroomsterkte (I).
  • Je kunt de stroomsterkte (I) uitrekenen door vermogen (P) te delen door de spanning (U).

Door je vinger te leggen op de letter die je moet uitrekenen, zie je de formule
verschijnen.

Slide 14 - Tekstslide

Sleep de letters op de juiste plek in de formuledriehoek
X
P
U
I

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe bereken je het vermogen?
  1. Noteer je gegevens met de juiste eenheid. Reken eventueel om.
  2. Schrijf op wat er gevraagd wordt.
  3. Noteer de formule.
  4. Vul de formule in.
  5. Bereken en geef het antwoord met de juiste eenheid.
Voorbeeldopgave
Een accu heeft een spanning van 12,5 V en de stroomsterkte is 250 mA. Bereken het vermogen.
Reken dit eerst zelf uit op papier, kijk het dan na.

  1. Spanning (U) = 12.5 V,
    Stroomsterkte (I) = 250 / 1000 = 0,25 A
  2. Gevraagd: vermogen (P)
  3. Formule: Vermogen (P) = spanning (U) x stroomsterkte (I)
  4. P = 12,5 x 0,25 = 3,125 (3,13) W
  5. Het vermogen van de accu is 3,13 Watt.

Slide 16 - Tekstslide

Reken het vermogen van het
lampje uit. Noteer de gegevens, gevraagd, formule, berekening en antwoord.
Spanning 3V, Stroomsterkte 2A

Slide 17 - Open vraag

Reken het vermogen van het
lampje uit. Noteer de gegevens, gevraagd, formule, berekening en antwoord.
Spanning 12V, Stroomsterkte 2,4A

Slide 18 - Open vraag

Je weet nu: 
  • Wat het vermogen van het apparaat is;
  • Hoe bereken je het vermogen;

Slide 19 - Tekstslide

Vragen?
  • Nee ?
  • Je maakt opdracht 1 t/m 11 van paragraaf 3.3
  • Werk netjes en zorgvuldig !!!
  • Klaar?  ---------->   Werk laten zien en controleren
  • Niet klaar?  ----->   Thuis afmaken en foto sturen.

Slide 20 - Tekstslide