24 Mei 2021 A4 klimaatvraagstukken

.
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag/ deze week

Presentaties
Mondiaal klimaatbeleid





Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen verdeling
1 Ik kan het verschil tussen weer en klimaat uitleggen ($1.1)  Sarah
2. ik kan de samenstelling van de atmosfeer en de opbouw van de aarde beschrijven. ($1.1) Floor
3. Ik kan verklaren waarom er variaties zijn in de stralingsbalans. ($1.1) Lisan
4  Ik kan verklaren waarom er variaties zijn op het globale windsysteem ($1.2) Marlijne
5. ik kan vertellen wat de invloed van de zeestromen op het klimaat zijn. ($1.3) Ayla
6. Ik kan uitleggen wat el niño en la Niña zijn. ($1.3) Sophie
7. Ik kan verklaren waarom er klimaatveranderingen optreden ($1.4) (Huub)
8. Ik kan het verband leggen tussen de platentektoniek en de woestijnaarde uit het Perm. ($2.1) Marlies
9. Ik kan uitleggen waarom Nederland de aardgasvoorraden en het zout te danken heeft aan de woestijnaarde. ($2.1) Devi
10. Ik kan uitleggen waarom er tijdens het krijt sprake was van een broeikasaarde. ($2.2) Anika
11. Ik kan verklaren waarom er een abrupt einde kwam aan broeikasaarde. ($2.2) Daan
12. Ik kan de sturende mechanismen benoemen achter de ijstijden in het Pleistoceen. ($2.3) Jill
13. Ik kan uitleggen hoe klimaatveranderingen in het verleden worden gereconstrueerd. ($2.3) Robin


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen verdeling
14. Ik kan vertellen welke invloed de natuurlijk factoren op klimaatveranderingen hebben. ($3.1) Enrui
15. Ik kan vertellen welke invloed de mens heeft op klimaatveranderingen. ($3.1) Nynke
16. Ik kan benoemen welke onzekerheden er zijn over de oorzaken en de gevolgen van het versterkte broeikas effect. ($3.2) Jilles
17. Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van het versterkte broeikaseffect ($3.2) Emiel
18. Ik kan aangeven wat de positieve en negatieve effecten zijn van de klimaatverandering ($3.2) Marit
19 Ik kan uitleggen welke gevolgen de klimaatveranderingen hebben voor laaggelegen gebieden zoals Nederland en Bangladesh ($3.3) Willem
20. Ik kan vertellen welk klimaatbeleid er op verschillende schaalniveaus  wordt geformuleerd en uitgevoerd ($4.1) Max &J
21. Ik kan uitleggen op welk schaalniveau de maatregelen om de schadelijke uitstoot van broeikasgassen terug te dringen het meest effectief zijn ($4.1) Mila
22. Ik kan benoemen welke alternatieve energiebronnen er zijn en hoe deze worden toegepast ($4.2) Bo
23.Ik kan vertellen welke landen maken gebruik van specifieke duurzame energiebronnen. ($4.2) Wouter
24. Ik kan uitleggen wat het effect is van het Nederlandse klimaatbeleid in de praktijk ($4.3) Lydia
25.Ik kan aangeven wat je zelf kunt doen om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken.($4.3) Nora



Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Excentriciteit, cyclus 100-400.000 jaar.

Slide 7 - Tekstslide

Scheefstelling, cyclus 41.000 jaar

Slide 8 - Tekstslide

Precessie, cyclus 19-23.000 jaar

Slide 9 - Tekstslide

Glaciale wip

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Versterkt broeikaseffect = mens
- bevolkingsgroei --> Toenamen CH4 en CO2
- ecnomische groei --> CO2 toename
- verstening --> Minder verdamping, warmtecapaciteit van steen is hoger, albedo wordt minder.

Toekomst in 2100 --> 1 tot 4 graden stijging.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kyotoprotocol
Verdrag dat is genoemd naar de Japanse stad Kyoto waar op de klimaatconferentie van 1997 afspraken gemaakt zijn over een gezamenlijke aanpak van het klimaatprobleem.

Het gemeenschappelijke doel was dat de uitstoot van schadelijke broeikasgassen in 2012 5,2% lager zou zijn dan in 1990.  Later uitstoot van CO₂ in 2020 wereldwijd 18% lager moet zijn dan in 1990.

Slide 16 - Tekstslide

Klimaattop in Parijs, 2015

Het verdrag treedt in werking wanneer het door ten minste 55 landen is geratificeerd. Een voorwaarde is dat deze landen samen verantwoordelijk zijn voor minimaal 55% van de schadelijke uitstoot van broeikasgassen.

Rond 2050 moet er een evenwicht bereikt zijn tussen de schadelijke uitstoot van broeikasgassen en het vermogen van de natuur om deze gassen te absorberen.

De wereldwijde temperatuurstijging mag in 2100 maximaal 2 °C hoger zijn dan in de periode voor de Industriële Revolutie. Er wordt gestreefd naar een verschil van 1,5 °C.


Slide 17 - Tekstslide

Klimaattop in Parijs, 2015
Het klimaatbeleid van de afzonderlijke landen moet geëvalueerd worden. Iedere vijf jaar wordt gecontroleerd of de gemaakte afspraken gehaald worden. De eerste controle zal plaatsvinden in 2023.

Er komt een fonds dat vanaf 2020 tot 2025 jaarlijks $ 100 miljard beschikbaar stelt aan arme landen om maatregelen te kunnen financieren. Dit punt is overigens niet bindend vastgelegd.

Er wordt geen duidelijk onderscheid meer gemaakt tussen de rijke industrielanden en de ontwikkelingslanden. Landen bepalen zelf de te verwachten inzet voor de vermindering in uitstoot van schadelijke broeikasgassen.

Slide 18 - Tekstslide

VS & China

Slide 19 - Tekstslide

Landen moeten:
risicoanalyse

Het inschatten van de nadelige gevolgen van bepaalde besluiten en de gevolgen daarvan op korte en lange termijn.

forecasting => gevolgen toekomstig beleid
backcastint => gevolgen huidige beleid

Slide 20 - Tekstslide

Europa (EU)
● Voor 2020 worden de zogeheten 20-20-20 doelstellingen gehanteerd:

    20% minder CO₂-uitstoot dan in 1990.

    20% minder energieverbruik dan in 1990.

    20% van het totale energieverbruik is afkomstig uit hernieuwbare energie.

2030 & 2050 = afname  CO2 & meer vernieuwbare energie.


Slide 21 - Tekstslide

2 manieren reductie gebruik fossiele brandstoffen
brongerichte maatregel :
Maatregel die genomen wordt om een probleem structureel aan te pakken.

symptoombestrijding:
Maatregel die gericht is op de bestrijding van de effecten van een probleem.

Slide 22 - Tekstslide

kritiek
  1. Geen harde sancties bij niet halen doelen.
  2. Wie draait op voor de kosten van klimaatrampen (arme landen dupe).
  3. Ontbreken van doelgerichte afspraken voor de lucht- en scheepvaartsector. (grens overschrijdend).

Slide 23 - Tekstslide

Emissie (handel)
Elk bedrijf heeft een zogeheten emissieplafond. Dat bepaalt hoeveel uitstoot van kooldioxide (CO₂), methaan (CH₄) en lachgas (NO₂)

handel in emissierechten:
Het kopen en verkopen van uitstootrechten van schadelijke broeikasgassen

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

transport
transportpreventie: Het nemen van maatregelen voor efficiënter transport met als doel het verkeer te verminderen.

Afstanden
Volume en gewicht
Retourstromen



Slide 27 - Tekstslide

mobiliteit
afremmen van de mobiliteit:
Het terugdringen van verkeer over land, ter zee en in de lucht.

  1. Kilometerheffing
  2. Tolheffing =Accijnsheffing op infrastructurele voorzieningen waarbij de gebruiker direct betaalt om er gebruik van te mogen maken.
  3. Milieuzones : beperkte toegang

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Alternatieve energiebronnen
duurzame energie

Vernieuwbare energie waarover de mens voor onbeperkte tijd kan beschikken en die bij het gebruik ervan nooit opraakt (bijvoorbeeld zonne- en windenergie).

Slide 30 - Tekstslide

Alternatieve energiebronnen
  1.     Bronnen die warmte afgeven: zonne-energie en aardwarmte.
  2.     Bronnen die gebruikt worden om elektriciteit op te wekken: windenergie en waterkracht.
  3.     Bronnen waarbij door verbranding of vergisting energie vrijkomt: bio-energie.

Slide 31 - Tekstslide

Zonne-energie
2 manieren:
Zonnecellen kunnen het licht direct omzetten in elektriciteit. Zonnecollectoren zetten zonlicht om in warmte.

Voordelen: veilig, schoon & gratis

Nadelen: duur, opslag energie & verschil in zonne-uren

Slide 32 - Tekstslide

aardwarmte
Afhankelijk
van:
Temperatuur &
Dikte
Doorlaatbaarheid
lagen.

Slide 33 - Tekstslide

Windenergie
op zee krachtiger,                                  maar duurder

Soms ruimte schaars                                            & publiek niet positief



Wind varieert

Slide 34 - Tekstslide

Waterkracht

Slide 35 - Tekstslide

Waterkracht
Met stuwdammen in rivieren kan met vallend water elektriciteit opgewerkt worden: hydro-elektriciteit.
Een andere toepassing van waterkracht is de beweging van golven (golfslagenergie).
Getijdenenergie (hoogteverschil).
Blauwe energie op basis zoutverschillen zout en zoetwater bij vermenging.



Slide 36 - Tekstslide

Bio-energie
Bronnen waarbij door verbranding of vergisting energie vrijkomt: bio-energie
Maisolie, koolzaadolie, palmolie en sojaolie kunnen dienen als grondstof voor de ontwikkeling van biodiesel of bio-ethanol.
De duurzaamheid wordt soms betwijfeld.
Bijvoorbeeld: Houtverbranding

Slide 37 - Tekstslide

Andere initiatieven
Kernenergie (wordt weer populairder, afval opslag probleem)
eletrische auto's ("oud nieuws")
Opslag CO2 (afwenteling)

Slide 38 - Tekstslide

NL
Het beleid in Nederland is gericht op twee thema’s. Allereerst zijn er maatregelen nodig om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen. De tweede groep maatregelen gaat over de vermindering van broeikasgassen zodat het klimaat niet zo sterk of zo snel zal veranderen.

Slide 39 - Tekstslide

Aanpassingen
kustverdediging
Maatregelen om overstroming door zee tegen te gaan, zoals dijkaanleg
Ruimte voor de rivier.
waterveiligheid en watermanagement.



Slide 40 - Tekstslide

 reductie uitstoot

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide