Quiz tot nu toe

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Quiz tot nu toe

Wat is het doel van begrijpend lezen?

1. Informatie begrijpen en interpreteren
2. Alle woorden leren uit het boek
3. Snel lezen zonder nadenken
4. Tekst letterlijk onthouden

Wat is een belangrijke vaardigheid?

1. Samenvatten van de tekst
2. De tekst negeren
3. De tekst overschrijven
4. Willekeurige woorden onderstrepen

Ik eet geen vlees, toch lijkt het mij wel heel lekker.
Wat voor een soort signaalwoord is TOCH?

1. Tegenstelling
2. Conclusie
3. Volgorde
4. Tijdaangevend

Mijn zusje vindt een pretpark niet leuk, omdat ze nergens in durft.
Wat voor een soort signaalwoord is OMDAT?

1. Conclusie
2. Reden / verklaring
3. Tegenstelling
4. Opsomming

Welk signaalwoord geeft geen volgorde aan?

1. Dan
2. Vervolgens
3. Ten slotte
4. Zoals

Wat is goed geschreven?

1. belgische gerechten
2. belgische Gerechten
3. Belgische Gerechten
4. Belgische gerechten

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. kerstmis
2. december
3. kerstviering
4. kerstboom

Welk woord schrijf je met een hoofdletter?

1. winkel
2. supermarkt
3. lidl
4. aanbieding

Juiste spelling van dit ww in de vt?
Piet en Jan (fietsen) naar huis.

1. Fietste
2. Fietsten
3. Fietsde
4. Fietsden

citeren

1. de betekenis opschrijven
2. iets aanduiden
3. zeggen dat je het er mee eens of oneens bent
4. letterlijk herhalen wat iemand gezegd of geschreven heeft

hoofdgedachte

1. een goede kernzin
2. samenvatting in een zin
3. de laatste zin van de tekst
4. in één goede zin waar de hele tekst over gaat

Uit welke taal komt het volgende woord: bureau

1. Duits
2. Engels
3. Frans
4. Spaans

In de tekst van een zakelijke e-mail gebruik je geen alinea’s.

1. Waar: je schrijft alles achter elkaar zonder witregels.
2. Niet waar: je gebruikt 3 alinea’s: inleiding , kern en een afsluiting.
3. Niet waar: je gebruikt 2 alinea's: inleiding en kern

2. Waar kloppen de leestekens?

1. Robin zei: 'Wie gaat er mee naar de Mac?'
2. Robin zei Wie gaat er mee naar de Mac?
3. Robin zei: Wie gaat er mee naar de Mac?
4. Robin zei 'Wie gaat er mee naar de Mac?'

In een zakelijke e-mail
gebruik je formele taal.

1. Waar
2. Niet waar

In een persoonlijke e-mail
gebruik je informele taal.

1. Waar
2. Niet waar

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!

1. de stenen muur
2. de stene muur

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

een ..... horloge

1. goud
2. goude
3. gouden

objectief

1. gebaseerd op feiten zonder eigen mening
2. gebaseerd op je eigen ideeën
3. gebaseerd op jouw persoonlijke voorkeur
4. gebaseerd op jouw eigen mening

figuurlijk

1. met beeldspraak
2. met een abstract figuur
3. met formeel taalgebruik
4. met informeel taalgebruik

Engelse werkwoorden

Hij (timen - tt)

1. time
2. timt
3. timetet
4. timet

letterlijk

1. met heel veel letters
2. je eigen mening
3. figuurlijk
4. helemaal en precies zoals het is geschreven

Wat zijn leenwoorden?

1. Woorden die we tijdelijk gebruiken in de Nederlandse taal.
2. Woorden die uit het oud-Nederlands komen.
3. Woorden uit het Engels die we in het Nederlands ook gebruiken.
4. Woorden die we uit een andere taal hebben overgenomen.

Het schijnt dat de grote man een tas en een gsm gestolen heeft in de buurt van het park.

Deze zin bevat:

1. 4 lidwoorden
2. 5 lidwoorden
3. 6 lidwoorden
4. 7 lidwoorden

Zij zag hem op straat.
Zij en hem zijn:

1. persoonlijk
2. bezittelijk

Trema of geen trema?

1. geinstalleerd
2. geïnstalleerd

Trema of geen trema?

1. gekopïeerd
2. gekopieerd

Wat is in de onderstaande zin het werkwoordelijk gezegde?

Het publiek moest lang op de huldiging wachten.

1. moest
2. wachten
3. moest wachten
4. de huldiging

Kies de juiste woordsoort.

Ik fiets nog snel even naar de winkel.

1. Lidwoord (lw)
2. Zelfstandig naamwoord (zn)

Wat is het onderwerp in de volgende zin:

Hebben Anouk en Wendy de opdracht nog niet gemaakt?

1. Anouk en Wendy
2. Hebben
3. de opdracht
4. gemaakt

Kies de juiste woordsoort.

Gelukkig mag ik straks weer naar huis.  

1. Hulpwerkwoord (ww)
2. Zelfstandig naamwoord (zn)
3. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. Voorzetsel (vz)

Ik zoek de betekenis van het woord straks even op. 

1. Zelfstandig werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijke naamwoord
4. Lidwoord

Kies de juiste woordsoort.

De bakker heeft verschillende broden gebakken.

1. Zelfstandig naamwoord (zn)
2. Voorzetsel (vz)
3. Bijvoeglijk naamwoord (bn)
4. Zelfstandig werkwoord (zww)

Welke samengestelde zin is correct?

1. De mensen zijn moe, omdat ze te hard hebben gewerkt.
2. De mensen zijn moe, omdat ze hebben te hard gewerkt.

Ik heb hele goede cijfers op mijn rapport!  

1. Lidwoord (lw)
2. Voorzetsel (vz)
3. Zelfstandig naamwoord (zn)
4. Zelfstandig werkwoord (zww)

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Tekstdoelen

Een reclametekst heeft als tekstdoel:

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Tekstdoelen

Een menukaart heeft als tekstdoel:

1. Informeren
2. Overtuigen
3. Activeren
4. Amuseren

Deze tekst is een ...

1. Amuserende tekst
2. Overtuigende tekst
3. Informerende tekst
4. Activerende tekst