Customer Journey - Periode 2 week 5

Customer Journey
Leerjaar 1 | 2023-2024
Periode 2 | Week 5
Les 1
Docenten
Wim Lamers
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Customer JourneyMBOStudiejaar 2-4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Customer Journey
Leerjaar 1 | 2023-2024
Periode 2 | Week 5
Les 1
Docenten
Wim Lamers

Slide 1 - Tekstslide

🤝 Samenwerken doen we zo

🚰 Drinken mag, eten doe je buiten het lokaal.

🕘 Kom op tijd. Deur dicht? Na 30 minuten mag je de les in.

📵 Telefoon weg in je jas of tas, tenzij de docent anders aangeeft.

📚 Tas van tafel en jas uit. Pak na binnenkomst meteen je lesmateriaal. 

Slide 2 - Tekstslide

✅ Presentie: Fijn dat je er bent! 😀👍

Slide 3 - Tekstslide

Even voorstellen




       Wim Lamers

Slide 4 - Tekstslide

📚 Lesmateriaal
Inspelen op de customer journey
Sarphati Commercie
ISBN 9789037264463

Zowel boek als digitale leeromgeving.

Belangrijk:
Zorg dat je iedere les je boek bij je hebt!

Slide 5 - Tekstslide

🚀 LessonUp 
1. Ga naar LessonUp.app
2. Log in met de code van de les


Even weer je geheugen testen! 🧠

Slide 6 - Tekstslide

De kern van marketing is waarde creëren voor
klanten.

Is dit juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een taak van een accountmanager?
A
Het ontwikkelen van nieuwe producten.
B
Het controleren van de boekhouding.
C
Het uitvoeren van kwaliteitscontroles op producten.
D
Het onderhouden van klantrelaties en het werven van nieuwe klanten.

Slide 8 - Quizvraag

Welke taak hoort bij een marketingmedewerker?
A
Het onderhandelen met leveranciers.
B
Het ontwikkelen van promotiemateriaal en het opzetten van marketingcampagnes.
C
Het beheren van de voorraad in het magazijn.
D
Het opstellen van het financiële jaarverslag.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is organisatiecultuur?
A
De omvang van de markt waarin een organisatie opereert
B
De formele structuur van een organisatie
C
De gedeelde normen, waarden en gedragspatronen binnen een organisatie.
D
De financiële situatie van een organisatie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is organisatiestructuur?
A
Het aantal medewerkers in een organisatie
B
De manier waarop taken en verantwoordelijkheden verdeeld zijn.
C
De werkcultuur binnen een organisatie
D
De winstgevendheid van een organisatie

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van 'promotie' in de marketingmix?
A
Het bepalen van de kostprijs.
B
Adverteren op sociale media.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de definitie van de marketingmix?
A
Een combinatie van de 4 P's: product, prijs, plaats, promotie.
B
Een methode om klanten te bedriegen.

Slide 13 - Quizvraag

plaats
Product
prijs
promotie
Convenience
Customer solutions
cost to the consumer
Communicatie

Slide 14 - Sleepvraag

🎯 Leerdoelen Hoofdstuk 5
HOOFDSTUK 5 - Productaanbod
- Je begrijpt de verschillende soorten aanbod elk van een eigen aanpak van de verkoop vereisen
Je begrijpt het belang van assortimentskennis en je kunt dit toepassen met verschillende verkooptechnieken.
Je begrijpt het belang van positionering en je kunt een je kunt een uniek verkoopargument overbrengen.
Je kunt een elevator pitch houden om de USP of UBR over te brengen

Slide 15 - Tekstslide

📋 Deze week
Hoofstuk 5 Productaanbod
  • 5.1 Soorten aanbod
  • 5.2 Assortiment

Slide 16 - Tekstslide

H5. Soorten aanbod
-Gedetailleerde kennis van het productaanbod leer je 'on the job'

Denk aan je bijbaantje en straks op stage, iedereen heeft te maken met een ander productaanbod.


Nu volgt een filmpje
Opdracht:
Noteer  welke verkoopargumenten de verkopers noemen voor hun productaanbod

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke verkoopargumenten heb jij genoteerd?

Slide 19 - Open vraag

H5. Soorten aanbod

Slide 20 - Tekstslide

H5. Soorten aanbod
- Onderscheidend of niet

Homogeen             -> niet onderscheidend en klanten hebben de neiging daar te kopen 
                                        waar de prijs het laagst is.
Gevolg is vaak dat -> winstmarge vaak laag
                                        aanbieder kan zich alleen onderscheiden met service en (just in time)                                            levering

Bij kleding maken klanten vaak wel onderscheid tussen merken en aanbieders
Gevolg is dat bij kleding een goed merkimago belangrijk is.

Slide 21 - Tekstslide

H5. Soorten aanbod
- Gebruiksgoed of verbruiksgoed

  • Hoe duurder het gebruiksgoed, hoe meer informatie klanten zoeken en hoe beter ze nadenken over de aankoopbeslissing.
  • Verkoper heeft veel productkennis nodig.
  • Voor verbruiksgoederen is kwaliteit wel belangrijk, maar betrouwbaarheid en service zijn belangrijker.

Slide 22 - Tekstslide

H5. Soorten aanbod
- Trend en modegevoeligheid
  • Voor retailers is trend- en modegevoelig artikel een kans, maar ook een risico.
  • Als de rage of trend over is, zakt de vraag in.  Voorraad moet in de uitverkoop.
  • Aanbieder moet zorgen dat hij retailers zó kan bevoorraden, dat ze niet met overtollige voorraad blijven zitten.

Slide 23 - Tekstslide

H5. Assortiment
  • Moet samenhangend zijn
  • Bij handelsbedrijven is assortiment extra belangrijk
  • Afnemers van groothandel houden van one stop shopping
  • Assortiment moet volledig zijn

Slide 24 - Tekstslide

H5. Assortiment
Assortimentskennis
  • Weten of product-eigenschappen goed aansluiten bij behoeften van de klant
  • Bewust zijn van het soort assortiment
  • Kwaliteit en hogere prijzen of concurrerend op prijs
  • Voorraad
  • Veel soorten per artikel, of maar enkele
  • Manier waarop de verschillende elementen van het assortiment bij elkaar passen

Slide 25 - Tekstslide

H5. Assortiment
Assortimentskennis en verkoopstrategie
  • deep-selling -> meer van het zelfde verkopen
  • cross-selling -> bijpassende artikelen verkopen
  • up-selling -> duurdere varianten verkopen
  • down-selling -> een goedkopere variant verkopen







                    deepselling
                 

Slide 26 - Tekstslide

🧑‍💻 Zelf aan de slag! 
Dit ga je doen:
✍️ maken opdracht 2 tm 4 van hoofdstuk 5. 

Daarna
Bespreken 

 
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

2.a Goederen zijn tastbaar, diensten zijn dat niet. Bij welk
onderdeel van dienstenmarketing is dit moeilijk?
A
prijsbeleid
B
personeelsbeleid
C
distributie
D
communicatie

Slide 28 - Quizvraag

2.b Jouw opleidingsinstelling doet aan dienstenmarketing. 
Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat deze dienstenmarketing verschilt van goederenmarketing.
Voorbeelden:
Als de capaciteit bereikt is, kan de school niet heel snel de capaciteit uitbreiden.
• Er is afnemers participatie: het soort studenten en hun gedrag bepalen mede het eindproduct en de uitstraling van de school.

Slide 29 - Tekstslide

Diensten zijn moeilijker te standaardiseren dan goederen.
Toch lukt het McDonald’s heel
aardig. Hoe doet deze onderneming dat?

Slide 30 - Open vraag

Door standaardwinkelinrichting
Standaard uniformen
Standaard training van het personeel
Standaard menu’s.

Slide 31 - Tekstslide

Geef drie voorbeelden van gebruiksgoederen

Slide 32 - Open vraag

Geef drie voorbeelden van verbruiksgoederen

Slide 33 - Open vraag

Geef aan waarin marketing en verkoop verschillen bij 
deze twee soorten goederen.
  • Gebruiksgoederen zijn duurder, dus persoonlijke verkoop verdient zich eerder terug.
  • Bij verkoop van verbruiksgoederen aan bijvoorbeeld een groothandel is er wel persoonlijke
  • verkoop, maar dan ligt de nadruk meer op de bijkomende service en logistiek dan op de
  • producteigenschappen.
  • Bij gebruiksgoederen zijn de producteigenschappen belangrijker dan bij verbruiksgoederen

Slide 34 - Tekstslide

Wat betekend een samenhangend
assortiment?

Slide 35 - Open vraag

  • Een samenhangend assortiment wil zeggen dat de verschillende producten op een logische manier bij elkaar horen. Klanten weten daardoor wat ze kunnen verwachten.


Wat is een belangrijke voorwaarde aan het assortiment voor de groothandel?

  • De groothandel levert aan bedrijven. Die kopen graag zo compleet mogelijk in (one stop
  • shopping). Daarom moet het aanbod zo volledig mogelijk zijn.

Slide 36 - Tekstslide

Met een breed en samenhanged assortiment kun je goed
.......................................
toepassen
A
deep-selling
B
up-selling
C
cross-selling
D
down-selling

Slide 37 - Quizvraag

Merk je dat een aanbod boven het budget van de
klant is, dan pas je
.............................. toe
A
deep-selling
B
up-selling
C
cross-selling
D
down-selling

Slide 38 - Quizvraag

......................................
is goed toe te passen wanneer er een
kwantiteitsvoordeel voor de klant is bij grotere
afnamen
A
deep-selling
B
up-selling
C
cross-selling
D
down-selling

Slide 39 - Quizvraag

Met goede productkennis en een flinke
dosis overtuigingskracht lukt het veel
verkopers wel om tot
...................................... te komen
A
deep-selling
B
up-selling
C
cross-selling
D
down-selling

Slide 40 - Quizvraag

Pauze
pauze
10 minuten
timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht 5
Een filmpje over up-selling en cross-selling,

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

In het filmpje legt de verteller uit hoe hij deze technieken op een niet-opdringerige
manier toepast in de horeca.

1. Stel, jij verkoopt kantoorbenodigdheden aan allerlei bedrijven en instellingen. Beschrijf
manieren waarop je up-selling en cross-selling kunt toepassen.
en
2. Wat hebben deze verkooptechnieken te maken met assortimentskennis?

Verwerk dit in een korte pitch die je aan de klas gaat geven met je groepje (gebruik een ppt als hulpmiddel)

Slide 44 - Tekstslide

🧑‍💻 Zelf aan de slag! 
Dit ga je doen:
✍️In groepjes praktijkopdracht 
Soorten aanbod en assortiment maken en presentatie hierover voorbereiden.

De opdracht staat in It's learning -> periode 2 ,week 5
De presentatie telt mee voor het behalen van jouw mijlpaal voor CJY
Lees eerst de opdracht goed door en ga er dan mee aan de slag.
Tot einde van de les de tijd, indien niet af dan is het huiswerk
Volgende week presenteren (niet vergeten !!!)



 

Slide 45 - Tekstslide

opdracht 5, in groepjes van drie
In het filmpje legt de verteller uit hoe hij deze technieken op een niet-opdringerige
manier toepast in de horeca.

1. Stel, jij verkoopt kantoorbenodigdheden aan allerlei bedrijven en instellingen. Beschrijf
manieren waarop je up-selling en cross-selling kunt toepassen.
en
2. Wat hebben deze verkooptechnieken te maken met assortimentskennis?

Verwerk dit in een korte pitch die je aan de klas gaat geven met je groepje (gebruik een ppt als hulpmiddel)
timer
10:00

Slide 46 - Tekstslide

🧠 Afsluiting les
Wat hebben we geleerd vandaag:
De verschillende soorten aanbod die een bedrijf kan hebben
Het belang van het aanbod en het assortiment voor een bedrijf
Op welke manieren je verkoop kan bevorderen (deep-, cross-, down- en up-selling.

Volgende week presenteren praktijkopdracht
-> vervolg praktijkopdracht is advies geven over mogelijkheden tot meer verkopen van de door jou gekozen aanbieder

Slide 47 - Tekstslide

Bedankt voor jullie inzet en tot volgende week👋

Slide 48 - Tekstslide