Luchtballon spel

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Het luchtballon spel

Lesdoelen

• Je gaat ervaren wat argumenteren is.
• Je kent verschillende manieren hoe je je standpunt kunt beargumenteren.
  

Wat gaan we doen vandaag?

Vandaag gaan we het spel "de luchtballon" spelen.

Bij het schrijven van een betoog moet je je mening beargumenteren. Uitleg geven van iets dat jij vindt is belangrijk zodat de ander jou kan begrijpen. Uitleg geven kan ook je ontwikkelingen laten zien. 

Vandaag heb je je argumenten hard nodig om in het spel te blijven.

Weet je de begrippen nog?

In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan.

Met een standpunt geef je je mening over die stelling.

Met argumenten onderbouw je je mening.

De luchtballon 

Iedere leerling schrijft op papiertje een rol die hij/zij aanneemt.

Docent kies vijf rollen hier van uit.

Je zit met z’n vijven in een luchtballon en jullie naderen een hoge berg. Al het overbodige gewicht is al overboord gegooid maar nog steeds stijgt de ballon niet hoog genoeg om óver de berg heen te vliegen.

Er zit niets anders meer op; vier ballonvaarders zullen uit de luchtballon moeten springen. Eén iemand kan dus maar in de ballon blijven, maar wie?

Deze kwestie zullen jullie moeten oplossen met een ballondebat.

Ronde 1: red jezelf!

Elke ballonvaarder moet in een speech van maximaal één minuut aangeven waarom hij/ zij beslist in de ballon moet blijven zitten.

De klas mag bepalen wie er blijft!

Tip: Richt je niet op je medestanders, maar op het publiek. Vertel wat zíj eraan hebben als jij mag blijven.

Stemmen

Wie moet in de luchtballon blijven?

1. Student 1
2. Student 2
3. Student 3
4. Student 4

Ronde 2: red jezelf opnieuw!

Elke ballonvaarder moet dit keer een speech houden over waarom de andere twee beslist niet in de ballon mogen blijven zitten. 

Waarom zijn de anderen wel misbaar?

Er kan maar één iemand blijven.

Stemmen

Wie moet in de luchtballon blijven?

1. Student 1
2. Student 2
3. Student 3

Nabespreken

Wat waren goede argumenten?