Lesweek 2: Marketingstrategieen

Van welke marketingvorm is er sprake?
A
Dienstenmarketing
B
Experiencemarketing
C
Non-profitmarketing
D
Sociale marketing
1 / 38
volgende
Slide 1: Quizvraag in interactieve video
MarketingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Van welke marketingvorm is er sprake?
A
Dienstenmarketing
B
Experiencemarketing
C
Non-profitmarketing
D
Sociale marketing

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je herkent in een bepaalde situatie de verschijningsvorm van marketing. 
  • Je legt uit wat het verschil is tussen USP en UBR.
  • Je benoemt de kerntaken, kernvaardigheden en de business definition van een onderneming.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telemarketing

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Relatiemarketing

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Direct marketing

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

E-marketing

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Experiencemarketing

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actiemarketing

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijningsvormen marketing
  • Social media marketing: Social media marketing is het inzetten van verschillende sociale media om jouw product of dienst onder de aandacht te brengen.
  • Customer relationship management (CRM): de manier waarop een organisatie de relatie en interactie met (potentiële) klanten beheert. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijningsvormen marketing
Eventmarketing: het evenement dat als marketinginstrument dient ter promotie van een bepaald product of een bepaalde dienst. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij deze vorm van marketing is de binding met het merk belangrijk.
A
trade marketing
B
experience marketing
C
B2C marketing
D
eventmarketing

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is actiemarketing?
A
Reclamebord van Unicef
B
Coca - Cola blikjes uitdelen
C
Imago verbeteren van het bedrijf
D
Hamsteren (AH)

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

DMU
Een DMU is een groep mensen die onderdeel uitmaken van de besluitvorming rondom bepaalde aankopen. DMU staat voor Decision Making Unit en wordt vaak genoemd als factor om rekening mee te houden bij b2b aankoopprocessen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondernemingen en SBU’s 
  • Grote ondernemingen opgedeeld in dochterondernemingen​
          -Strategic Business Unit (SBU)​

  • Dochterondernemingen (SBU’s) kent PMC’s ​
         -ProductMarktCombinatie​
         -Product





Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corebussines en kernwaarde
Voorbeeld: Levensmiddelen producent 

Core Business = ontwikkelen, produceren en verhandelen van voedsel
Kernwaarden = alleen met biologische ingrediënten werken
SBU = de afdeling die zich richt op sportvoeding


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Business definition 
Als junior accountmanager krijg je vaak te horen:
Wat doen jullie precies als bedrijf?


Om scherp te krijgen wat je business precies inhoud, beantwoord
je drie vragen:
  1. Wie is mijn klant?
  2. In welke behoefte voorzie ik voor mijn klant?
  3. Welke oplossingen kan ik inzetten bij vervullen van de klantbehoefte?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Customer lifetime value
Aanbrengwaarde --> waarde nieuwe klanten of aanbrengen
Aanbevelingswaarde --> stakeholders wordt ambassadeur
Financiële waarde --> aankopen uit het verleden + voorspelling (- kosten)
Kenniswaarde --> waarde door mee te denken (feedback, ervaringen, klachten etc.) 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

USP

Uniek Verkoopargument
Waarom is jouw aanbod aantrekkelijker dan het aanbod van jouw concurrenten??? (aanbodgericht)

UBR = Unique Buying Reason (vraaggericht)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is E-marketing?
A
Reclamefolders
B
Telefonische verkoop
C
Marketing uiting via web en apps
D
Reclame van LEGO- LAND

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is telemarketing?
A
Telefonisch verkoop
B
Telefonisch enquête
C
Whatsapp berichten ontvangen van je vrienden
D
E-mail ontvangen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 redenen waarom een grote trouwe klant meer winst oplevert.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een eigenschap waarmee een product zich onderscheidt ten opzichte van de vergelijkbare producten van een concurrent noem je:
A
core competence.
B
corebusiness.
C
Unique Selling Point.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een externe en interne analyse met elkaar in verband gaat brengen, maak je gebruik van een:
A
microanalyse.
B
SWOT-analyse.
C
verkoopanalyse.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Factoren waarmee de onderneming direct kan inspelen op de omgeving noem je:
A
micro-omgeving.
B
macro-omgeving.
C
meso-omgeving.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De interne analyse is een hulpmiddel in het onderzoek naar:
A
de kansen en bedreigingen.
B
de bedreigingen en zwaktes.
C
de sterkte en zwaktes.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De concurrentiestrategie van Porter die gericht is op het aanbieden van het product aan slechts een deel van de markt noem je:
A
focusstrategie.
B
differentiatiestrategie.
C
kostenleiderschapstrategie.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een bedrijfscateraar heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd.

Welke externe ontwikkeling hoort bij welke typering?
Bedrijven investeren fors in kantinefaciliteiten.
Biologisch geproduceerd voedsel is in opkomst.
Mensen nemen minder vaak lunch mee naar het werk.
Online eten bestellen wordt steeds makkelijker.
Demografisch
Ecologisch
Economisch
Politiek-juridisch
Sociaal-cultureel
Technologisch

Slide 28 - Sleepvraag

Toets term 1.4
Een groothandel in frisdranken heeft een SWOT-analyse uitgevoerd.

Welke ontwikkeling/factor hoort bij welke typering?
Groeiende vraag naar frisdrank
Grootste marktaandeel
Stijgende grondstofprijzen
Weinig gebruik sociale media
Bedreiging
Kans
Sterkte
Zwakte

Slide 29 - Sleepvraag

Toets term 1.6
Een producent van zuivelproducten wil over 10 jaar actief zijn in 15 landen binnen Europa.

Op welk niveau is deze doelstelling geformuleerd?
A
Operationeel
B
Strategisch
C
Tactisch

Slide 30 - Quizvraag

Toets term 3.1
Wat is een USP?
A
Een bedrijfsonderdeel, product(lijn) of merk met eigen doelstellingen en een eigen missie
B
Een beschrijving van de belangrijkste normen, waarden en ambities van een bedrijf
C
Een eigenschap van een product die het onderscheidt van vergelijkbare producten

Slide 31 - Quizvraag

Toets term 3.4
Een importeur van fruit onderscheidt zich door uitsluitend fairtradeproducten te importeren. De importeur verkoopt deze producten door aan biologische supermarkten.

Welke concurrentiestrategie past de importeur toe?
A
Differentiatiestrategie
B
Focusstrategie
C
Kostenleiderschap

Slide 32 - Quizvraag

Toets term 3.5
Een schoenenfabrikant heeft een behoefteonderzoek uitgevoerd onder haar doelgroep. Uit dit onderzoek bleek dat er een groeiende vraag is naar kwalitatief goede sportschoenen. De fabrikant besluit vervolgens meer kwaliteitssportschoenen in het assortiment op te nemen.

Welke concurrentiestrategie past de schoenenfabrikant toe?
A
Differentiatiestrategie
B
Focusstrategie
C
Kostenleiderschap

Slide 33 - Quizvraag

Toets term 3.5
Positioneren 
Onderscheidend ten opzichte van concurrent door USP en onderscheidend vermogen. 
Drie concurrentiestrategieën:
  1. Kostenleiderschap
  2. differentiatiestrategie
  3. focusstrategie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een Kostenleiderschap strategie ga zorg je voor zo lage kosten en lage prijzen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een focus strategie ga je uit van een beperkte doelgroep
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kostenleiderschap
Productdifferentiatie
Focusstrategie

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies