3HV - Les 1 Unidad 6

Programa
  1. Inzage PW toetsweek
  2. Evaluatie toetsweek
  3. Periode 3
  4. Gramática repaso
  5. Vocabulario
  6. Deberes
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
  1. Inzage PW toetsweek
  2. Evaluatie toetsweek
  3. Periode 3
  4. Gramática repaso
  5. Vocabulario
  6. Deberes

Slide 1 - Tekstslide

Inzagemoment
Ga naar alkwin.remindotoets.nl
Inzagemoment is geopend --> Klik op het oogje! 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Toetsweek 2- Opgevallen:
  1. (volver) volvéis of volvís?
  2. (desayunar) desayunáis of desayunais?
  3. me, te, se, nos, os, se
  4. me, te, le, nos, os, les
  5. indefinido vs perfecto
  6. futuro 

Slide 3 - Tekstslide

Periode 3

SO (2x, containercijfer)
Voca Unidad 6 NL-SP

Taaldorp (x2)
Mondeling



PW Unidad 6 (2x)
- Lees/ luister
- Imperativo tú + usted:
          Afirmativo + Negativo
          Regulares e irregulares
- Hay / Estar / Ser
- Presente (reg + onreg)
- Gerundio (reg + onreg)
- Futuro 
- Perfecto (reg + onreg) + signaalwoorden
- Indefinido (reg + onreg) + signaalwoorden
- Kleine zinnetjes maken



Slide 4 - Tekstslide

Presente
Stap 1: haal ar/er/ir van het ww af, dan heb je de stam.
Stap 2: over welke persoon gaat het?
Stap 3: zet de juiste uitgang van de persoon achter de stam

Slide 5 - Tekstslide

Cerrar
Maak DEZE opdracht
 !Cuidado, hay muchos más!

Slide 6 - Tekstslide

Gerundio
'iets aan het doen zijn'

Estar + ando/iendo

Slide 7 - Tekstslide

Onregelmatige Gerundio
Decir - diciendo
Dormir - durmiendo
Ir - yendo
Venir - viniendo
Morir - muriendo
Leer - leyendo
Pedir - pidiendo
Creer - creyendo
Reír - riendo
Vestir - vistiendo
Oír - oyendo
Traer - trayendo

Slide 8 - Tekstslide

¡Practicamos el gerundio!
¿Qué están 
haciendo?

Slide 9 - Tekstslide

Futuro

Slide 10 - Tekstslide

Una 
historia 
en 
el 
futuro

Slide 11 - Tekstslide

Perfecto

Slide 12 - Tekstslide

Perfecto (onregelmatig)
romper    --> roto
abrir        --> abierto
escribir    --> escrito
poner      --> puesto
ver           --> visto
decir        --> dicho
volver      --> vuelto
hacer       --> hecho
freír         --> frito
morir       --> muerto
ser           --> sido
ir              --> ido

Slide 13 - Tekstslide

Ejercicios Perfecto

Schrijf de juiste vervoeging van het hulpwerkwoord 'haber' op.

Slide 14 - Tekstslide

Indefinido Regelmatig

Stap 1: haal ar/er/ir van het ww af, dan heb je de stam.
Stap 2: over welke persoon gaat het?
Stap 3: zet de juiste uitgang van de persoon achter de stam

Slide 15 - Tekstslide

Indefinido Onregelmatig

Kwestie van leren...

Slide 16 - Tekstslide

Ejercicios indefinido

Slide 17 - Tekstslide

Vocabulario: 
el transporte

página 62 ejercicio 1, 2 y 3


Ejercicio 1

Slide 18 - Tekstslide

Deberes 9 de febrero
Estudiar (=leren)
Voca Unidad 6
1-10 NL-SP
Hacer (=maken)  

p. 62 oef 1, 2, 3, 4,5,6
p. 67 oef 3, 4

Slide 19 - Tekstslide