Quiz shock

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Ic verpleegkundigenBeroepsopleiding

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van hypovolemische shock?

A
Gastro-intestinale bloeding
B
Allergische reactie
C
Sepsis
D
Harttamponade

Slide 2 - Quizvraag

Hypovolemische shock
Wordt gekenmerkt door het absoluut tekort aan circulerend volume. 

  • Uitwendig of inwendig bloedverlies (=hemorragische shock)
  • Plasmaverlies bij brandwonden
  • Verlies van water via huid, nier of maagdarmkanaal
Voorbeelden : verbloeding , aneurysma , brandwonden , braken , ileus , 
high output ileostoma , DM, diabetes insipidus.

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor vloeistof geven we bij een hypovolemische shock ?
A
Voluven
B
Geloplasma
C
Ringer of NACL
D
Glucose

Slide 4 - Quizvraag

Hypovolemische shock
  • Voordat symptomen te zien zijn 20% verlies
  • In beginfase zegt Hb niets
  • Een normale of trage HF sluit verbloeding niet uit
  • 10% van de patiënten met een hypovolemische shock
ontwikkelen geen tachycardie!
  • Denk aan gebruik van bètablokkers.
Diabetes Insipidus

Slide 5 - Tekstslide

Wat zien we meestal in de vitale parameters van een patiënt met een hypovolemische shock?
A
Lage hartfrequentie/ hoge bloeddruk
B
Hoge hartfrequentie/ hoge bloeddruk
C
Lage hartfrequentie/ lage bloeddruk
D
Hoge hartfrequentie/ lage bloeddruk

Slide 6 - Quizvraag

Wat kan een oorzaak zijn van een cardiogene shock?
Er zijn meerdere antwoorden goed.

A
Hartfalen
B
Longembolie
C
COPD
D
Perifeer vaatlijden

Slide 7 - Quizvraag

Cardiogene shock
Wordt gekenmerkt door het onvermogen van het hart om een normaal bloedvolume goed rond te pompen.

Voorbeelden:
Systolische dysfunctie (Groot infarct)
Diastolische dysfunctie (Hypertensie/ 
coronairlijden)

Slide 8 - Tekstslide

Systolisch en diastolisch hartfalen
Systolisch hartfalen: 
Hart trekt minder goed 
samen (contractiliteit).

Diastolisch hartfalen: Hart 
ontspant minder goed 
(stug, stijf hart).

Slide 9 - Tekstslide

Welk van de volgende ziektebeelden is een voorbeeld van obstructieve shock?
A
Hartinfarct
B
Longembolie
C
Sepsis
D
Allergische reactie

Slide 10 - Quizvraag

Wat is specifiek bij een longembolie?
A
Hoge bloeddruk
B
Vergrote rechter ventrikel
C
Vergrote linker ventrikel
D
Oedeem

Slide 11 - Quizvraag

Obstructieve shock
Wordt gekenmerkt door een blokkade in de bloedstroom
bij een normaal bloedvolume.

Voorbeelden: 
  • Longembolie
  • Harttamponade
  • Spannings pneumothorax

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn in de beginfase de symptomen van een obstructieve shock?
A
Lage hartfrequentie/ hoge bloeddruk
B
Hoge hartfrequentie/ hoge bloeddruk
C
Lage hartfrequentie/ lage bloeddruk
D
Hoge hartfrequentie/ lage bloeddruk

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een distributieve shock?
A
Septische shock
B
Spinale shock
C
Anafylactische shock
D
Neurogene shock

Slide 14 - Quizvraag

Distributieve shock
Wordt gekenmerkt door een abnormale verdeling van het circulerend volume. Er is sprake van vasodilatatie waardoor er relatief te weinig vulling is van het vaatbed en de druk wegvalt.

Voorbeelden: septische shock, anafylactische shock, neurogene en spinale shock.

Slide 15 - Tekstslide

Sepsis
Sepsis is een klinisch syndroom dat gekenmerkt wordt door een systemische ontstekingsreactie van het lichaam op een infectie.

Slide 16 - Tekstslide

SIRS vs. sepsis
Systemische inflammatoire respons(SIRS) = 2 of meer van...
Temp                          Tachycardie >90/min      
<36 of >38,3                                                                                           

           
                                                                   Tachypnoe               Leucocytose                                                                         >20 /min                      >12 of <4                                                 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is sepsis?

SIRS + infectie   =   SEPSIS

Slide 18 - Tekstslide