Op de Werkvloer paragraaf 4/ 5 M3A

Op de werkvloer
Maatschappijleer
Carrièretijger 

paragaaf 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Op de werkvloer
Maatschappijleer
Carrièretijger 

paragaaf 3

Slide 1 - Tekstslide

Werkgevers en Werknemers
  • Werkgever =  personen die mensen in dienst hebben en deze betalen.
  • Werknemer = mensen die in dienst van een ander werken en daar geld voor krijgen.

Slide 2 - Tekstslide

Werk
  • Werkgever is verplicht om zaken te regelen voor de werknemer.
  • Werknemer heeft minder verantwoordelijkheden, minder geld, maar kan ook makkelijker stoppen (bv. op vakantie)
  • Als je een eigen bedrijf hebt, ben je je eigen werkgever. 

Slide 3 - Tekstslide

Belangen
  • Werkgevers en werknemers kunnen dezelfde belangen hebben.
  • Maar ze kunnen ook verschillende belangen hebben.
  • Zowel werkgevers als werknemers hebben zich verenigd in vakbonden.

Slide 4 - Tekstslide

Vakbonden
  • Je hebt veel verschillende vakbonden.
  • Al deze vakbonden samen vallen onder een vakcentrale.  
  • Zij komen op voor de belangen van hun groep.

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende belangen
  • Werknemers en werkgevers hebben verschillende belangen:
  • Veel uitbetaald krijgen (werknemer), maar niet veel willen betalen (werkgever).
  • Afspraken worden vaak algemeen vastgelegd: CAO (collectieve arbeidsovereenkomst). Afspraken voor heel beroep (bv alle leraren).

Slide 6 - Tekstslide

Belang van de werknemer
Belang van de werkgever
Loonsverhoging
lage arbeidskosten
Veel vakantiedagen
Veel winst maken
Mogelijkheid tot bijscholing
Goed personeel

Slide 7 - Sleepvraag

Regels
Binnen bedrijven gelden regels:
  1. Huis- of bedrijfsregels
  2. CAO-regels
  3. Regels die afgesproken zijn in je arbeidsovereenkomst.
  4. Wettelijke regels
  5. Omgangsregels

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende redenen waarom mensen zich aan de regels houden
  1. Normbesef (bepaalde regels vind je vanzelfsprekend) -> Internalisatie
  2. Gehoorzaamheid 
  3. Sociale controle (binnen een groep wordt druk op je uitgeoefend om je aan de waarden en normen van de groep te houden)
  4. Straf of beloning (sancties opleggen)

Slide 9 - Tekstslide

Op de werkvloer
Maatschappijleer
Carrièretijger 

paragaaf 4&5

Slide 10 - Tekstslide

Recht op werk
  • Overheid is verplicht zijn best te doen om genoeg werk te creëren in een land.
  • Uitkering als je geen werk hebt. vaak heb je dan wel sollicitatieplicht, jij moet ook je best doen om werk te vinden. 

Slide 11 - Tekstslide

Arbowet
  • Arbeidsomstandighedenwet, hierin staat dat de werkgever moet zorgen voor een veilige werkomgeving.
  • Jongeren hebben andere regels dan mensen van 18+, kortere werkdagen, minder zwaar werk doen.

Slide 12 - Tekstslide

Werkgever is zijn eigen baas
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Arbowet is:
A
Regel dat overheid werk moet regelen
B
Wet dat iedereen werk met armen moet doen
C
Wet dat werkomgeving veilig moet zijn
D
Wet dat je sollicitatieplicht hebt

Slide 14 - Quizvraag

Je hebt altijd sollicitatieplicht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Arbeidscontract
Als je aangenomen wordt, beginnen de onderhandelingen over het arbeidscontract. Hier staat bv.
  1. Je functie, werktijden en loon.
  2. Je vrije dagen en ook hoe lang je proeftijd is.

Slide 16 - Tekstslide

Overheid moet zijn best doen een baan te regelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Wit of zwart?
  • Wit werken: je werkt met een contract en betaald belasting.
  • Zwart werken: zonder contract en geen belasting betalen 

Slide 18 - Tekstslide

Werk
Er zijn 5 plekken om een baan te vinden:
  1. Zelf zoeken naar vacatures
  2. Open sollicitatie sturen (zelf een bedrijf benaderen)
  3. Aanmelden bij Uitzendbureau
  4. Gebruik maken van je netwerk (LinkedIn of vrienden/familie)
  5. Via het UWV (door bijstand)

Slide 19 - Tekstslide

Zwart werken
  • Voordeel  = goedkoper voor werkgever en de werknemer verdient meer.
  • Nadeel = je hebt geen enkel recht, niet op vakantie, met ziekte, geen verzekering. Daarnaast is het verboden.

Slide 20 - Tekstslide

Werk krijg je alleen maar door te solliciteren?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Zowel in de CAO als in een arbeidscontract stat hoeveel vakantiedagen je hebt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

CAO en Arbeidscontract zijn hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Discriminatie
  • Discriminatie = het (onrechtmatig) onderscheid maken tussen mensen
  • Algemene Wet Gelijke Behandeling
  • Discriminatie is verboden bij wet.

Slide 24 - Tekstslide

Bewijzen
  • Discriminatie op de werkvloer is moeilijk te bewijzen
  • Het komt geregeld voor op de werkvloer:
  1. promotie
  2. vervelende klusjes
  3. beledegingen

Slide 25 - Tekstslide