2.4 Zure en basische oplossingen

§2.4: Zure en basische oplossingen
p. 98
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.4: Zure en basische oplossingen
p. 98

Slide 1 - Tekstslide

1. Een vaste stof met een vloeistof die niet mengen
2. Een vaste stof met een vloeistof die wel mengen
3. Een vloeistof met een vloeistof die niet mengen
4. Een vloeistof die wel oplost in water
5. Een vloeistof die niet oplost in water
6. Een hulpstof die er  voor zorgt dat een emulsie mengt.
Emulsie
Oplossing
Emulgator
Suspensie
Hydrofoob
Hydrofiel

Slide 2 - Sleepvraag

Vorige paragraaf ging over cosmetica. Weet je nog wat een emulgator doet?

Slide 3 - Open vraag

Schoonmaakmiddelen
  • Schoonmaakmiddelen kunnen agressief zijn. Dat komt omdat ze bv heel zuur of heel basisch (tegenovergestelde van zuur) zijn. Dat kan brandwonden veroorzaken. 
  • Schoonmaakmiddelen moet je nooit mengen!! Er kunnen giftige gassen ontstaan


Slide 4 - Tekstslide

Zuur, basisch en neutraal
  • Een zure oplossing smaakt zuur (let op!)

  • Voorbeelden: azijn, maagsap, vruchtensap, koolzuurhoudend prikwater

  • Zuur lost kalk op. 





Slide 5 - Tekstslide

Zuur, basisch en neutraal
  • Basische oplossingen smaken zeepachtig

  • Voorbeelden zijn: ammoniak, soda, zeep, shampoo, gootsteenontstopper

  • Basisch lost vet op. 

  • Neutraal: niet zuur en niet basich! 



Slide 6 - Tekstslide

Concentratie en pH
  • Universeel indicatorpapier geeft de pH van een oplossing

  • Het doosje geeft de kleur van elke pH aan.

Slide 7 - Tekstslide

Concentratie en pH
  • Hoe zuur of basisch iets is, hangt af van de concentratie.

  • De pH schaal geeft aan hoe zuur of basisch iets is. 

  • Zure oplossingen hebben een pH < 7
  • Neutrale oplossingen hebben een pH van 7
  • Basische oplossingen hebben een pH > 7 (max 14)



Slide 8 - Tekstslide

Wat zal er gebeuren als je een zure stof en een basische stof bij elkaar gooit?

Slide 9 - Open vraag

Werk
Opgaven 1 t/m 9 uit §2.4 

Je werkt rustig, je mag fluisteren. 




Slide 10 - Tekstslide