Kapitel 7-9: Vragend voornaamwoord 1e/4e/3e naamval

Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1: Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Lesdoel
Je kunt het vragend voornaamwoord in de 1e/4e/3e naamval vervoegen.


Benodigdheden
        Laptop
        Aantekeningenschrift
        Pen
        Grammatica overzicht

Slide 2 - Tekstslide

Nederlands
1e naamval
4e naamval
3e naamval
       Voorzetsels
Vragend voornaamwoord
Scan QR LessonUp 
-
-
-
-
  
wie
wer
wen
wem
     
    


Wer ist das?           1e naamval

Für wen ist das?          4e naamval

Mit wem bist du?          3e naamval

Slide 3 - Tekstslide

Sleep juiste naamval naar het vragend vnw.
wer
wen
wem
4e naamval
1e naamval
3e naamval

Slide 4 - Sleepvraag

Zet het vragend voornaamwoord in de 4e naamval:
für _____ (wie)

Slide 5 - Open vraag

Zet het vragend voornaamwoord in de 3e naamval:
von _____ (wie)

Slide 6 - Open vraag

Zet het vragend voornaamwoord in de 4e naamval:
Gegen ___________ (wie) spielst du?

Slide 7 - Open vraag

Zet het vragend voornaamwoord in de 4e naamval:
Mit _______________ (wie) spielst du?

Slide 8 - Open vraag

Zet het vragemd voornaamwoord in de 1e naamval:
(wie) _____ bist du?

Slide 9 - Open vraag

Vertaal voorzetsel en vervoeg het vragend voornaamwoord in de 4e naamval:
door wie

Slide 10 - Open vraag

Vertaal voorzetsel en vervoeg het vragend voornaamwoord in de 3e naamval:
sinds wie

Slide 11 - Open vraag