spelling havo 4

Werkwoordspelling

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 2 - Quizvraag

Vin.. jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
C
Vint
D
Vintd

Slide 3 - Quizvraag

vind je werkwoordspelling:
A
heel gemakkelijk
B
gemakkelijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 4 - Quizvraag

WERKWOORDSPELLING

Slide 5 - Tekstslide

1 t/m 5 van oefening 3, blz. 9

Slide 6 - Open vraag

1, 2, 3 van oefening 4, blz. 10

Slide 7 - Open vraag

Zin 6-10
van oefening 5, blz. 10

Slide 8 - Open vraag

1 t/m 5 van oefening 9, blz. 12

Slide 9 - Open vraag

1 t/m 5 van oefening 1,
blz. 17

Slide 10 - Open vraag

zin 6 t/m 10
van oefening 4, blz. 20

Slide 11 - Open vraag

1- 5 oefening 2, blz. 24

Slide 12 - Open vraag

6 t/m 10 van oefening 3, blz. 24

Slide 13 - Open vraag

6 t/m 10 van blz. 31

Slide 14 - Open vraag

1 t/m 10 oefening 1 van blz. 35

Slide 15 - Open vraag

12 t/m 18 van blz. 31

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Wat valt je op aan volgende zinnen?
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 


Slide 18 - Tekstslide

werkwoordspelling
leg uit waarom je iets op een bepaalde manier schrijft
weglatingsstreepje
accenten                      
afkortingen
tussen - N
hoofdletters en leestekens
moeilijke woorden
signaalwoorden en verbanden
argumenten

Slide 19 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.

Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair. 

Samengestelde woorden. Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje. 


Slide 20 - Tekstslide

Dan krijg je:

Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten


Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair

Slide 21 - Tekstslide

Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:

wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden

Slide 22 - Open vraag

Kijk eens naar de volgende woorden:

radioomroep

autoongeluk

70jarige

%teken

NoordNederland

haatliefdeverhouding

Slide 23 - Tekstslide

Theorie (koppelteken)
Koppeltekens gebruiken we:
- om leesfouten te vermijden
zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen
- in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging
Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland
- bij cijfers, letters en andere tekens
$-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek

Slide 24 - Tekstslide

Vervolg theorie (koppelteken)
- bij dubbele achternamen
Ernst Jansen-Steur, Hannie Werters- van de Hoek
- bij een functie, rang of titel
assistent-bedrijfsleider, minister-president
- in de combinatie 'niet + een ZN'
niet-roker, niet-alledaags
- tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
woon-werkverkeer, haat-liefdeverhouding, hang-en-sluitwerk

Slide 25 - Tekstslide

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 26 - Quizvraag

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten

Slide 28 - Quizvraag

Aanhalingstekens


Als je iemands woorden letterlijk weergeeft, heet dat een citaat. Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Om het citaat zelf zet je aanhalingstekens. 

Dit soort citaten staan veel in boeken. 


Dit is dus anders dan citeren bij een toets. 


Slide 29 - Tekstslide

Uitleg: citeren 
  1. Zet voor het citaat een : (dubbele punt)
  2. Begin het citaat met een hoofdletter 
  3. Eindig het citaat met een .  ? !  (punt, vraag- of uitroepteken)
4. Zet het citaat tussen '   ' (aanhalingstekens)
vb. Jelte vroeg: 'Kunt u mij wat informatie geven?'

Slide 30 - Tekstslide

Zo kan het ook:
'Mag ik drie koffie, alstublieft?' vroeg de oudere dame. 
1: begin met een hoofdletter
2: eindig met een leesteken
3: zet het citaat tussen aanhalingstekens 

Slide 31 - Tekstslide

Nog een variatie:
' Wacht '  ,  riep de man,  ' niet zo snel! '

Slide 32 - Tekstslide

Verander de zin in een citaat. Zet het citaat voorop.

De filmregisseur riep dat de scène fantastisch werd.

Slide 33 - Open vraag

Mike vroeg Vera heb je de toets goed gemaakt


De bovenstaande zin kan met leestekens op twee manieren worden opgeschreven:

Wat wordt dan het verschil in de betekenis?

Slide 34 - Tekstslide

Zorg dat Mike praat in de zin: Mike vroeg Vera heb je de toets gemaakt

Slide 35 - Open vraag

Zorg dat Vera praat in de zin: Mike vroeg Vera heb je de toets gemaakt

Slide 36 - Open vraag

In de zin is er iets mis met de leestekens. Welke fout zie je?
Elke keer als Tom een ijsje te snel eet krijgt hij last van zijn tanden.
A
De zin moet eindigen op een vraagteken.
B
De zin moet beginnen met een kleine letter.
C
Tussen eet en krijgt hoort een komma.
D
Voor eet moet een komma.

Slide 37 - Quizvraag

meer oefenen?
www.cambiumned.nl 

Slide 38 - Tekstslide

Leg uit waarom zonnebril zonder tussen-N is geschreven

Slide 39 - Open vraag

Alle(n), beide(n), enkele(n)
Bij de keuze tussen alle en allen zijn twee dingen van belang:

1. Verwijst het woord naar personen of naar zaken?
2. Is het woord zelfstandig gebruikt of niet?

Slide 40 - Tekstslide

gerst, rijst, tarwe
Deze woorden hebben geen meervoud dus bij samenstellingen geen tussen -n-
Gerstenat - rijstepap - tarwebloem

Slide 41 - Tekstslide

Samenstellingen

Samenstellingen schrijf je aan elkaar.

hond + hok = hondenhok
groente + soep = groentesoep

Wanneer komt er een N tussen en wanneer niet?

Slide 42 - Tekstslide

Samenstellingen
Samenstelling zijn twee of meer woorden aan elkaar.
Soms een tussen -n, tussen -s of een streepje.
Tussen-n: Als het eerste deel een znw is met meervoud op -en.
fietsenhok, kersentaart

Slide 43 - Tekstslide

Tussen-n

! Is het eerste deel van het woord geen zn?
Dan schrijf je geen tussen-n: hogeschool, blindedarm


! Heeft het woord geen meervoud?
Dan schrijf je geen tussen-n: rijstepap, tarwebrood

Slide 44 - Tekstslide

2. MEERVOUD op -'s
Schrijf je als je een fout bij de uitspraak kunt maken.

wc + 's = wc's

accu+ 's = accu's

lama + 's = lama's

baby + 's = baby's

Meervoud met 's bij afkortingen en woorden die eindigen op: i, o, u, a, y

Slide 45 - Tekstslide

Om uitspraakproblemen te voorkomen 's!
  • Bij afkortingen: vwo's, cao's & cd's
  • In woorden die eindigen op: a, i, o, u en y: bikini's, piano's, accu's, lama's, hobby's
  • UITZONDERINGEN: etuis, bureaus, cowboys, jockeys, essays (geen uitspraakprobleem)

Slide 46 - Tekstslide

Wat weet je over signaalwoorden?

Slide 47 - Woordweb

Slide 48 - Video

Wat is juist?
A
Prettige Kerstdagen
B
Heel fijne kerstvakantie
C
hele fijne kerstvakantie
D
Alvast Happy New Year

Slide 49 - Quizvraag