GS GM3 Ind.2 De achterstand van Nederland tijdens de Industriële Revolutie.

Geschiedenis - Gemengd/Mavo 3
De achterstand van Nederland tijdens de Industriële Revolutie.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis - Gemengd/Mavo 3
De achterstand van Nederland tijdens de Industriële Revolutie.

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoort niet bij de agrarische revolutie?
A
Schaalvergroting
B
Nieuwe gewassen
C
Mechanisering
D
Industrialisatie

Slide 2 - Quizvraag

Wat hoort niet bij de agrarische revolutie?
A
Meer werk in de landbouw
B
Nieuwe zaden
C
Betere (kunst)mest
D
Dieren fokken

Slide 3 - Quizvraag

Waardoor kwamen er meer mensen (demografische revolutie)?
A
Betere medicijnen en kennis
B
Urbanisatie
C
Hogere sterfte
D
Veel geboortes

Slide 4 - Quizvraag

Als eerste
Als tweede
Als derde
Als vierde
Spinning Jenny
Stoommachine
Spinnewiel
Waterframe

Slide 5 - Sleepvraag

Waarom was stoomkracht handiger en beter dan waterkracht?
A
Water was overal beschikbaar
B
Je kon het altijd en overal gebruiken
C
Er waren nóg minder mensen nodig
D
De machines waren goedkoper

Slide 6 - Quizvraag

Wat houdt industrialisatie in?
A
Automatisering
B
Komst van fabrieken
C
Verstedelijking
D
Thuis produceren

Slide 7 - Quizvraag

Wat houdt huisnijverheid in?
A
Thuis grootschalig produceren
B
Thuisproductie met waterraden
C
Thuis kleinschalig produceren
D
Thuis landbouw-producten verkopen

Slide 8 - Quizvraag

Wat houdt kapitalisme in?
A
Fabrieken bouwen met machines
B
Maken van goedkope producten
C
Geld uitgeven aan producten
D
Je bezit vergroten

Slide 9 - Quizvraag

Arbeids-
omstandig-
heden
Beide
Woon-
omstandig-
heden
Geen riolering
Lage lonen
Ziektes
Geen water
Kleine ruimtes
Ongezond
Gevaarlijke machines
Lange werkdagen

Slide 10 - Sleepvraag

Leerdoelen
  • Je weet hoe de Industriële Revolutie in Nederland verliep. 

Slide 11 - Tekstslide

NL tijdens
Industriële Revolutie

Slide 12 - Woordweb

Kleinschalige productie
Kleinschalig, maar wel gespecialiseerd in één kwaliteitsproduct.

Slide 13 - Tekstslide

Grootschalige productie
Machines zorgden bij sommige productieprocessen tot betere kwaliteit, goedkopere producten en grootschalige productie. 

Slide 14 - Tekstslide

Concurrentie en fusie
Machines zorgden bij sommige productieprocessen tot betere kwaliteit, goedkopere producten en grootschalige productie. 

Slide 15 - Tekstslide

Socialisme (links)
  • Gelijkheid belangrijker dan vrijheid
  • Opkomen voor zwakkeren in de samenleving (armen, arbeiders, ouderen, werklozen, etc.)
Liberalisme (rechts)
  • Vrijheid belangrijker dan gelijkheid
  • Zo min mogelijk overheids-bemoeienis (met de economie), eigen verantwoordelijkheid 

Slide 16 - Tekstslide

Waarom had Nederland een achterstand op Engeland (en België)?
A
We hadden minder machines.
B
We hielden vast aan kleinschalige productie
C
We produceerden te grootschalig.
D
We durfden niet de fuseren.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het voordeel aan ouderwetse kleinschalige productie?
A
Simpel werk
B
Meer productie dan met machines
C
Minder concurrentie
D
Hoge kwaliteit

Slide 18 - Quizvraag

Waarom waren machines/fabrieken voor sommige producten wel een succes?
A
Goedkope producten
B
Hogere kwaliteit
C
Uitdagend werk.
D
Beter salaris

Slide 19 - Quizvraag

Door samen te gaan werken stond je sterker tegenover andere bedrijven. Dit noemen we...
A
Concurrentie, want samen sta je sterker.
B
Fusie, want samen sta je sterker.
C
Concurrentie, want je probeert te winnen van je partner.
D
Fusie, want je probeert te winnen van je partner.

Slide 20 - Quizvraag

Waarom liep Nederland achter in de Industriële Revolutie? Leg uit.

Slide 21 - Open vraag

Wat vond je van deze les? Heb je nog tips?

Slide 22 - Open vraag