Veilig op Stage hoofdstuk 8



Veilig op Stage
Hoofdstuk 8
Brand

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Veilig op StagePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les



Veilig op Stage
Hoofdstuk 8
Brand

Slide 1 - Tekstslide

Wat hoort er NIET in de branddriehoek?
A
Ontstekingsenergie
B
Brandbare stof
C
Water
D
Zuurstof

Slide 2 - Quizvraag

Wat voor soort brand is een bosbrand?
A
Klasse A brand
B
Klasse B brand
C
Klasse C brand
D
Klasse D brand

Slide 3 - Quizvraag

Wat is GEEN vaste stof?
A
Plastic
B
Benzine
C
Hout
D
Textiel

Slide 4 - Quizvraag

Welke brandklasse mag je blussen met water?
A
Klasse A brand
B
Klasse B brand
C
Klasse C brand
D
Niet geclassificeerde brand

Slide 5 - Quizvraag

In brandklasse C horen:
A
Vaste stoffen
B
Gassen
C
Metalen
D
Vloeistoffen

Slide 6 - Quizvraag

Wat moet je doen als je een vlam in je pan hebt?
A
Zo snel mogelijk blussen met water
B
De pan verplaatsen naar het aanrecht
C
De afzuigkap op een hogere stand zetten
D
De deksel op de pan doen

Slide 7 - Quizvraag

Welke soort brand kun je ook 'blussen' met zand?
A
A: brand van vaste stoffen
B
B: brand van vloeistoffen
C
C: brand van gassen
D
D: Brand van metalen

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een CO2 blusser?
A
Brandblusser met stof die zuurstof tijdelijk wegneemt, je blaast het vuur uit
B
Een brandblusser met poeder
C
Een brandblusser met schuim
D
Een brandblusser met water

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je altijd als eerste als je een brand ontdekt?
A
112 bellen
B
Je collega's waarschuwen
C
Zorgen dat je zelf veilig bent
D
Het brandalarm indrukken

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor 'evacueren'?
A
Vluchten
B
Ontruimen
C
Wegrennen
D
Blussen

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent dit bordje?
A
De weg naar het toilet
B
De weg naar de nooduitgang
C
De weg naar de brandblusser
D
De weg naar de BHV-ers

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent BHV-er?
A
Bedrijfs Huis Vervanger
B
Bedrijfs Hulp Verlener
C
Brand Hulp Verlener
D
Brandend Huis Verkenner

Slide 13 - Quizvraag

Hoelang moet je een brandwond koelen?
A
5 minuten
B
10 minuten
C
15 minuten
D
20 minuten

Slide 14 - Quizvraag

Een brandwond kun je het beste met ijskoud water koelen
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quizvraag

Waarom moet je een klasse B brand (vloeistof) NIET blussen met water?
A
Dan verspreid je de brand
B
Dan haal je het zuurstof weg
C
Dan maak je teveel troep
D
Dan wordt het te glad

Slide 16 - Quizvraag

Wat mag je NOOIT doen als iemand helemaal verbrand is?
A
De persoon onder de douche zetten
B
Kleding van de persoon uittrekken
C
Koelen met lauw water
D
De persoon in de sloot laten koelen

Slide 17 - Quizvraag