Woordenschat H2 2 vwo personificatie metafoor

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
- Woordenschat: vergelijking
- Grammatica: voorzetselvoorwerp / pers. en bez. voornaamwoord
- Spelling: leestekens/gebiedende wijs
Hoofdstuk 2
- Woordenschat: metafoor en personificatie
- Grammatica: naamw. gezegde / koppelwerkwoord / hulpwerkwoord
- Spelling: leenwoorden / Engelse werkwoorden

Periode 1 toets 1:
11 oktober!
Hoe verder de komende periode?

Slide 2 - Tekstslide



  • Terugblik Beeldspraak Hs1
  • Introductie woordenschat Hs2
  • Uitleg woordenschat Hs2
  • Opdrachten maken
Wat gaan we deze les doen?

Slide 3 - Tekstslide

Doel van deze les:
  • Ik weet wat een metafoor is.
  • Ik weet wat een personificatie is.

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik beeldspraak
Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik.

Bijvoorbeeld: de vergelijking:
- Zo oud als de weg naar Rome
- Hij heeft een hoofd als een boei. 

Slide 5 - Tekstslide

Vergelijking
Je vergelijkt een beeld (b) met iets uit de werkelijkheid (object, o).

Je (o) bent zo sterk als een beer (b).
Hij (o) is zo gek als een deur (b).

Slide 6 - Tekstslide

zo doof als een
A
kwartel
B
vis
C
vogel
D
vos

Slide 7 - Quizvraag

Metafoor
  • Wat is een metafoor?
  • Heb je voorbeelden?

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak: metafoor
Vergelijking: twee dingen naast elkaar (object - beeld).
-Zo ziek als een hond

Metafoor: het object wordt vervangen door het beeld.
Bijvoorbeeld: 
-Die kamer is een zwijnenstal.
-Voetbal is oorlog.


Slide 9 - Tekstslide

Personificatie
Nog een voorbeeld van beeldspraak:
Personificatie:
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen. Je geeft iets een menselijke eigenschap. 
-De toekomst lacht haar toe.
-De tijd vliegt als je plezier hebt. 


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Nu jij:
  1. Wat is een metafoor?
  2. Wat is personificatie? 
  3. Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
  4. Noem een metafoor en een personificatie 

Slide 12 - Tekstslide

Nu jij:
Wat is een metafoor?
Vergelijking waarbij het object is vervangen door het beeld

Wat is personificatie?
Een levenloos ding als levend persoon voorstellen
Wat is het verschil tussen een vergelijking en metafoor?
Bij  een vergelijking wordt object én beeld genoemd,
bij een metafoor wordt het object vervangen door het beeld.
Noem een metafoor en een personificatie 
Bijv. 'appels met peren vergelijken' (M) en 'het schip danste op de golven' (P)

Slide 13 - Tekstslide

Met dat diploma gaan alle deuren voor je open.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 14 - Quizvraag

In het zonlicht dansten talloze stofjes.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Hij voelt zich zo vrij als een vogel.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

De muren van het fort keken dreigend op ons neer.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

In de verte hoorden we een beekje murmelen.
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking

Slide 18 - Quizvraag

In de Gouden Eeuw bloeide de handel als nooit tevoren.
A
personificatie
B
metafoor
C
vergelijking

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag:
Hs 2 Woordenschat
Maken: opdr. 1, 2 en 3

Huiswerk:
Leren: groene blokje: metafoor, personificatie
Maken: de opdrachten hierboven die je nog niet af hebt

Slide 20 - Tekstslide