Basicly 04. Wie wil jij zijn online? 30-5

ICT
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

ICT

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ICT-vragen heb je?
Mail of app ze in teams.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
1) Wat laat jij online achter?
2) Ben jij kritisch op social media?
3) Hoe ga jij met anderen om?



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken Thema 1:

Huiswerk
Maak de presentatie af en presenteer de volgende keer.
Maak de quiz(zen).

Afmaken krantenartikel
Mail je artikel naar mevrouw Veenstra

Waar wil je nog wat over leren/weten? Mail dat ook!



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 4
Instructie
Aan de slag
Terugkoppeling


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel: Wie wil jij zijn online? (4)
Je geeft je eigen online identiteit vorm.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo komen we er
Je doet zelfstandig onderzoek naar voorbeeldprofielen van bekende mensen en maakt daarna het werkblad.

Slide 7 - Tekstslide

Waarom leren leerlingen dit?
De leerlingen moeten beseffen dat net zoals in de ‘offline’ wereld ook online een beeld gevormd wordt op basis van wat zij doen. Dit is hun online identiteit. Leerlingen kunnen deze online identiteit zelf vormgeven. En dus zelf bepalen wie ze online zijn en of die persoon lijkt op de persoon in de echte wereld. Kortom: welk verhaal willen de leerlingen laten zien?

Slide 8 - Tekstslide

Ook online zijn er dus gedragsregels. Deze online gedragsregels noem je ook wel nettiquette. Dit is een samentrekking van de woorden netwerk en etiquette. Oftewel: dit zijn regels die gelden op het net, online dus.
Net als offline mag je online andere mensen ook niet uitschelden, kwetsen of beledigen. Dat dat niet mag is trouwens voor de meeste mensen wel duidelijk. Dit zijn omgangsregels die voor iedereen gelden.
Toch is het niet altijd zo duidelijk bij alles wat er online gebeurt. Online gedrag kan voor de ene persoon namelijk irritant zijn, terwijl iemand anders het juist leuk vindt. Dit heeft te maken met jouw persoonlijke kader of referentie kader. Het betekent wat jij wel of niet vindt kunnen en bepalen hoe jij iets beoordeelt. Dit zijn omgangsregels die persoonlijk zijn.

Een aantal netiquette-regels
Er zijn ook nog wel regels die niet altijd direct beschreven staan maar die horen bij de netiquette. Dit zijn een aantal van de meeste bekende:
Gebruik niet alleen maar hoofdletters (Caps Lock aan), extra grote lettertypes of andere kleuren dan zwart voor uw teksten. Alleen maar hoofdletters wordt gezien als het equivalent van schreeuwen. En alle drie worden ze gezien als ongewenste manier om aandacht te trekken.
Gebruik geen sms-taal. Sms-taal bestaat voornamelijk uit afkortingen. De taal komt voort uit de beperkte grootte van sms`jes en de behoefte om snel tekstjes te typen met een schermtoetsenbord. Dat werkt goed voor sms`jes maar niet voor teksten op internet.
Gebruik emoticons of smileys met mate en alleen als het past in de cultuur van de website waar u reageert. Emoticons zijn soms handig om een bepaalde stemming of emotie weer te geven bij een tekst. Bijvoorbeeld een knipoog als u iets ironisch bedoelt. Maar gebruik ze spaarzaam: een tekst met teveel smileys is onleesbaar. Bij meer serieuze sites en fora worden emoticons niet op prijs gesteld.
Trol niet. Trollen is een van de termen die dateert uit de begintijd van internet. Het is de actie van een trol: iemand die graag anderen op stang jaagt met controversiële, tegengestelde of kwetsende reacties. Een trol plaatst die reacties alleen maar om emotionele reacties bij anderen los te maken.
Flame niet. Flames (spreek uit: fleems) zijn aanvallende en agressieve reacties op anderen, vaak op de persoon gericht. Ze zijn niet bedoeld voor het plaatsen van een onderbouwde mening in een discussie.
Plaats geen ongevraagde reclame oftewel spam.
Blijf on topic. Topic is een andere naam voor onderwerp. On topic blijven betekent bij het onderwerp blijven van de discussie of het artikel waar u op reageert. Als er over van alles en nog wat wordt gesproken bij een onderwerp, heeft een reactie of discussie weinig zin meer.
En tot slot: houd u aan de regels van het forum of de website.
Stelling: ik post wel eens dingen online, omdat ik weet dat anderen dat leuk vinden.

Slide 9 - Open vraag

Laat hen nadenken of de stelling voor hen klopt. Vervolgens ga je de antwoorden bespreken met de klas. Vraag eventueel aan de klas het volgende om de discussie op gang te brengen: "Voor wie plaats je iets online, doe je dat voor jezelf of voor anderen?"

Slide 10 - Video

Stap 2: discussie en instructie
Bekijk samen deze animatie van Het Klokhuis over identiteit. In deze animatie van ca. 02:00 minuten wordt uitgelegd wat identiteit is. Stel vervolgens de volgende vraag aan leerlingen:
"Laten we online vaak het beste deel zien van onze identiteit?"
Wijs een leerling aan die hierop moet reageren.
"Laten we online vaak het beste deel zien van onze identiteit?"

Slide 11 - Open vraag

Achtergrondinformatie: Een groot gedeelte van de online informatie die je over jezelf kunt vinden publiceer je zelf. Dus je moet nadenken over het beeld wat jij wilt laten zien aan anderen. Kortom: wie wil jij zijn online? Dit laat je bijvoorbeeld zien door de keuze voor bepaalde foto’s op je Instagram profiel. Maar mensen krijgen ook een beeld van jou door de comments die je online plaatst. Of door de video’s die jij online liket. Jouw online identiteit vorm je dus zelf.
Wat anderen vervolgens van jouw online identiteit vinden heb je dan weer niet zelf in de hand. Dus vaak laten mensen daarom vaak een perfect beeld van zichzelf zien, zodat andere mensen eerder een positief beeld over je hebben. Vloggers of influencers laten bijvoorbeeld ook vaak alleen de mooie momenten zien. Alhoewel, er zijn ook uitzonderingen..

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Bekend persoon online bekijken
timer
6:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkoppeling onderzoek
Wat ben jij tegengekomen?
(Opvallend?)

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Opdracht: Maak het werkblad "Wie wil jij zijn online?"

Slide 15 - Tekstslide

Laat de leerlingen nu werken aan opdracht 1 en 2 aan de leerlingkant.
Afronding
Wie durft zijn online profiel laten zien?

Slide 16 - Tekstslide

Sluit de les klassikaal af. Vraag aan één van de leerlingen of zij hun online profiel willen laten zien.* Je stelt vervolgens de volgende vraag aan de klas:
"Welke indruk krijg je van deze persoon op basis van zijn of haar online profiel?"
Vraag vervolgens aan de leerling waarom hij of zij voor deze foto’s heeft gekozen. Eventueel kan de leerling aangeven wat hij of zij heeft ingevuld bij de laatste twee vragen op het werkblad. En zijn of haar profiel verder toelichten.
* Wil niemand zijn of haar profiel laten zien? Dan kies je een online profiel van een bekend persoon. 
Doel: Wie wil jij zijn online? (4)
Je geeft je eigen online identiteit vorm.
Doe de quiz

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basicly inloggen
https://basicly.co/

Lukt het inloggen niet meer, dan meld je dat.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken Thema 1:

Huiswerk
Maak de opdracht af en maak de quiz(zen).

Presenteren 

Afmaken krantenartikel
Mail je artikel naar mevrouw Veenstra

Waar wil je nog wat over leren/weten? Mail dat ook!



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies