3.1: Hofstelsel (Uitleg)

Hofstelsel 


Tijdvak 3 Monniken en Ridders
500 - 1000
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hofstelsel 


Tijdvak 3 Monniken en Ridders
500 - 1000

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  1. Terugblik (5 min.)
  2. Uitleg Hofstelsel (15 min.)
  3. Zelf aan de slag (rest van de les) 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven door welke oorzaken West- Europa in de vroege Middeleeuwen weer een landbouwsamenleving werd.
  • Je kunt het ontstaan van horigheid verklaren.
  • Je kunt uitleggen dat domeinen via het hofstelsel zelfvoorzienend waren
  • Je kunt uitleggen wat de grootste verschillen zijn tussen het hofstelsel en het feodale stelsel. 

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
K10: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

K11: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht (rest van de les)
  • Maak de vraag op de volgende slide (8)
  • Gebruik slide 9 t/m 23 als hulp als je nog meer wel weten over het feodale stelsel. Sla deze dus over als je hier genoeg over weet. 
  • Ga verder bij slide 24 'Landbouwsamenleving'. Lees deze door en lees pagina 50 en 52 van je boek. 
  • Beantwoord de vragen op deze LessonUp

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Landbouwsamenleving
  • Ten tijde van het Romeinse Rijk was er sprake van een landbouw-stedelijke samenleving. 
  • Na de val van het Romeinse Rijk (476) werd het onveiliger en werden wegen en bruggen niet meer onderhouden.
  • Hierdoor nam de handel, maar ook de nijverheid af.
  • Door oorlogen en epidemieën nam de bevolking af, steden verdwenen. Mensen gingen wonen op het platteland  en werden weer boer. Hierdoor werd West- Europa weer een landbouwsamenleving.

Slide 7 - Tekstslide

Hofstelsel
  • Boeren zochten bescherming bij de heren (achterleenmannen) in de omgeving.
  • De heer geeft de boer landbouwgrond en beschermt hem.
  • De boer (horige) geeft de heer een deel van de oogst én verricht herendiensten, hij was verplicht om op de grond te blijven wonen.
  • De boeren leven samen met de heer op een domein/hof. 
  • Een hof is autarkisch (=zelfvoorzienend), want er was bijna geen handel

Slide 8 - Tekstslide

Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Schema over het hofstelsel

Slide 11 - Tekstslide

Leenstelsel/feodale stelsel 

1. Politiek systeem: hoe wordt de macht verdeeld. 
2. Gaat vooral over de bovenste lagen van de bevolking 
3. Begint na Karel de Grote: dus vanaf het jaar 800. 
Hofstelsel

1. Economisch systeem: hoe verdient iedereen genoeg 
2. Gaat vooral over de onderste laag van de bevolking 
3. Begint al voor, maar vooral gelijk na de 'val' van het Romeinse Rijk (eerder dan feodale stelsel)  

Slide 12 - Tekstslide

Romeinse Rijk

1. Sterk bestuur & leger (veel controle)
2. Veiligheid voor burgers
3. Handel en nijverheid
4. Landbouwstedelijke samenleving 
5. Grote rol christendom 


agrarisch-urbane samenleving
(vroege)Middeleeuwen
1. minder sterk bestuur & geen leger (weinig controle 
2. Onveilig voor burgers
3. Zelfvoorzienend, 
geen steden 
4. agrarische samenleving
5. Grote rol christendom 
Maar, invloed Romeinse cultuur bleef groot 


Slide 13 - Tekstslide

Welke bestuursvorm was het meest kenmerkend voor de tijd van monniken en ridders? Monarchie, aristocratie of democratie?

Slide 14 - Open vraag

Waar past deze bron het beste bij?
A
Hofstelsel
B
Leenstelsel

Slide 15 - Quizvraag

Waardoor viel de landbouwstedelijke samenleving weg na de val van het Romeinse rijk?
A
Er was geen bescherming meer, handel werd onveilig
B
De steden werden vernield
C
Er was geen geld meer waar mee gehandeld kon worden
D
De wegen werden niet meer onderhouden

Slide 16 - Quizvraag

Belangrijkste middel van bestaan in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
handel
B
landbouw

Slide 17 - Quizvraag

de geldeconomie in de tijd van monniken en ridders (500-1000 n.chr)
A
werd gedomineerd door goud
B
was gebaseerd op waardepapieren
C
bloeide als nooit tevoren
D
was verdwenen

Slide 18 - Quizvraag

Vaak worden de begrippen hofstelsel en leenstelsel door elkaar heen gebruikt. Toch zijn ze niet hetzelfde. Leg uit!

Slide 19 - Open vraag

Gebruik de bron op de volgende pagina. Twee uitspraken:
1. De bron laat zien dat ontwikkelingen of verschijnselen die in kenmerkende aspecten worden weergegeven, lang niet altijd precies binnen de grenzen van één tijdvak vallen.
2. De bron bewijst dat de verhoudingen op het platteland tussen de vroege Middeleeuwen en de negentiende eeuw nauwelijks zijn veranderd.
Toon van elk van beide uitspraken de juistheid of onjuistheid aan. (4p)

Slide 20 - Open vraag

Vraag
Gebruik de bron op de volgende pagina. Twee uitspraken:
1. De bron laat zien dat ontwikkelingen of verschijnselen die in kenmerkende aspecten worden weergegeven, lang niet altijd precies binnen de grenzen van één tijdvak vallen. 
2. De bron bewijst dat de verhoudingen op het platteland tussen de vroege Middeleeuwen en de negentiende eeuw nauwelijks zijn veranderd. 
Toon van elk van beide uitspraken de juistheid of onjuistheid aan. (4p)

Slide 21 - Tekstslide

Keuze: 
1. Stel vragen over het tot nu toe gemaakte huiswerk (TV 1 t/m 3)
2. Begin aan de weektaak:
Lezen:
Par. 3.2 (Blz. 53 en 54)
Par. 3.3 (Blz. 56 t/m 58)
Maken:
Par. 3.2: vr. 2 t/m 5 (blz. 55) 
Leerdoelen 3.2 en 3.3

Slide 22 - Tekstslide