1B- herhaling ontdekkers en hervormers

Wat hoort er NIET bij de renaissance?
A
Genieten van het leven op aarde
B
Gefocust zijn op het leven na de dood
C
Een voorbeeld nemen aan de Grieken en Romeinen
D
Zelf nadenken en kritisch zijn
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat hoort er NIET bij de renaissance?
A
Genieten van het leven op aarde
B
Gefocust zijn op het leven na de dood
C
Een voorbeeld nemen aan de Grieken en Romeinen
D
Zelf nadenken en kritisch zijn

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaken waren er voor de ontdekkingsreizen?
A
De handel over land was duurder geworden
B
Europeanen wilden zelf specerijen halen
C
Er werden nieuwe uitvindingen gedaan
D
Er was nieuw land nodig door oorlogen in Europa

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wilde Columbus heen?
Waar kwam Columbus terecht?

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In Azië werd gehandeld in...
A
specerijen
B
plantageproducten
C
slaven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin hoort NIET bij een kolonie?
A
Langere tijd in het nieuw ontdekte land wonen
B
Plantages stichten
C
Het ontdekte land besturen
D
Alleen forten en havens bouwen aan de kust

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg met een voorbeeld uit hoe de Europeanen de bevolking van Amerika behandelden.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De VOC was een handelscompagnie. Dit is een bedrijf waarin handelaren samenwerken. Leg uit waarom het handig was om samen te werken.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er niet bij de VOC?
A
Azië
B
Specerijen
C
Monopolie
D
Slaven

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er niet bij de WIC?
A
Amerika
B
Specerijen
C
Oorlog voeren
D
Slaven

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De VOC had van de overheid het monopolie gekregen op de handel in Oost-Indië. Dit betekende...
A
dat ze daar een spelletje mochten spelen
B
dat ze oorlog mochten voeren
C
dat zij als enige voor Nederland mochten handelen in dat gebied
D
dat ze handelsposten mochten stichten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werelddeel hoort er niet bij de driehoekshandel?
A
Amerika
B
Azië
C
Europa
D
Afrika

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werelddeel is dit?
Welk werelddeel is dit?
Welk werelddeel is dit?
Europa
Amerika
Afrika

Slide 12 - Sleepvraag

Leerlingen hebben vorige week les gehad over de driehoekshandel. Ze hebben hierna ook al een les over de Gouden Eeuw gehad, dus het kan zijn dat dit wat weggezakt is. Herhaal door middel van deze sleepvragen de driehoekshandel met ze.
Wat hoort er bij deze pijl?
Wat hoort er bij deze pijl?
Wat hoort er bij deze pijl?
Wapens
Tabak en suiker
Slaven

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie ging er in de Republiek over het leger?
A
Staten-Generaal
B
Stadhouder
C
Regenten

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Was de Gouden Eeuw ook écht een Gouden Eeuw te noemen? Leg je antwoord uit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat maakte de Republiek bijzonder in de 17e eeuw? Noem 1 reden.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De wetenschappelijke revolutie was:
A
Een tijd waarin vrouwen meer wetenschap gingen beoefenen
B
Een periode tussen 1600 en 1700 waarin er veel ontdekkingen werden gedaan
C
Een tijd waarin de mobiele telefoon werd uitgevonden
D
Een tijd waarin er geluisterd werd naar wat de kerk te zeggen had

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er bij de wetenschappelijke revolutie?
A
Alleen luisteren naar de kerk
B
Zelf kritisch nadenken en onderzoek doen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is absolutisme?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke maatregelen kan een koning die absolute macht wil het best nemen om die macht te krijgen? Noem er 1.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies