V3 Paragraaf 6.3 Oplosmiddelen

Vandaag
6.3 Oplosmiddelen
7.1 Stroomgeleiding
pH practicum
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
6.3 Oplosmiddelen
7.1 Stroomgeleiding
pH practicum

Slide 1 - Tekstslide

6.3 Oplosmiddelen
Waarom water een belangrijk oplosmiddel is
Vier bijzondere eigenschappen van water
De pH

Slide 2 - Tekstslide

Water als oplosmiddel
  • Veel vaste stoffen kunnen oplossen in water
  •  Maakt het makkelijk om in een fabriek stoffen te verplaatsen via buizen
  • Water heeft een groot oplosvermogen

Slide 3 - Tekstslide

Water: Dichtheid
  • In vaste fase (A) hebben moleculen een vaste plaats
  • In vloeibare fase (B) bewegen de moleculen wat vrijer
  • Meer ruimte tussen de moleculen

Slide 4 - Tekstslide

1 liter vloeistof bevat ....... moleculen dan 1 liter vaste stof
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 5 - Quizvraag

Water: Dichtheid
  • Meer ruimte tussen de moleculen
  • Dan bevat 1 liter vloeistof minder moleculen dan 1 liter vaste stof

Slide 6 - Tekstslide

1 liter vloeistof heeft dus een ........ massa dan 1 liter vaste stof
A
Even grote
B
Grotere
C
Kleinere

Slide 7 - Quizvraag

Water: Dichtheid
  • 1 liter vloeistof heeft dus een kleinere massa dan 1 liter vaste stof
  • Van de meeste stoffen is de dichtheid in de vloeibare fase kleiner dan in de vaste fase. 
  • Bij water is het anders

Slide 8 - Tekstslide

Water: Dichtheid
  • Watermoleculen in ijs zitten verder van elkaar dan in water.
  • Daardoor is de massa van 1 liter ijs kleiner dan die van 1 liter water.
  • De dichtheid van ijs is kleiner dan de dichtheid van water en daarom drijft ijs op water.

Slide 9 - Tekstslide

Water: Soortelijke warmte
  • Soortelijke warmte is de energie die nodig is 1 kilogram van een stof 1 graad warmer te maken.
  • Water heeft een hele grote soortelijke warmte

Slide 10 - Tekstslide

Water: Hoog kookpunt
  • Normaal geldt: hoe hoger de molecuulmassa, hoe hoger het kookpunt.
  • Water (373 K) en methaan (112 K) hebben bijna dezelfde massa, maar verschillen enorm in kookpunt

Slide 11 - Tekstslide

Water: Hoog kookpunt
  • Bij het kookpunt gaat de stof van vloeistof naar gas: de moleculen gaan nog verder uit elkaar.
  • Water is bijzonder: er is iets dat de watermoleculen heel graag bij elkaar houdt en het meer moeite kost ze los te krijgen
  • Komt in 4VWO

Slide 12 - Tekstslide

pH
  • De pH geeft de zuurgraad aan
  • Getal tussen de 0 en 14
  • Een zure oplossing ligt tussen de 0 en de 7. Hoe zuurder, hoe lager de pH.
  • Een basische oplossing ligt tussen de 7 en 14. Hoe basischer, hoe hoger de pH

Slide 13 - Tekstslide

Practicum straks
  • Universeel indicatorpapier
  • Je doet een druppel van een oplossing op het papier en het papier verandert van kleur
  • Daarmee kan je bepalen welke pH een oplossing is.

Slide 14 - Tekstslide

7.1 Stroomgeleiding
Indelen op basis van geleidbaarheid

Slide 15 - Tekstslide

Elektrisch geleidingsvermogen
  • Een stof geleidt elektrische stroom als tegelijkertijd aan twee voorwaarden wordt voldaan:
  1. De stof moet bestaan uit geladen deeltjes
  2. De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Indeling van 3 soorten stoffen
  • Metalen: geleiden in vaste en vloeibare fase.
    Bestaat uit alleen maar metaalatomen
  • Moleculaire stoffen: geleiden niet in vaste en niet in vloeibare fase.
    Bestaan uit alleen maar niet-metaalatomen
  • Zouten: geleiden niet in vaste en wel in vloeibare fase.
    Bestaan uit metaal- en niet-metaalatomen.

Slide 19 - Tekstslide

pH practicum!
  • 1 druppel per oplossing op het papiertje
  • Kijk uit met knoeien
  • Ga serieus en rustig aan de slag 

Slide 20 - Tekstslide