2.2-2 Bacterie- en schimmelcellen 4V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.2 Bacterie- en schimmelcellen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
2.2 Bacterie- en schimmelcellen

Slide 1 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.2
Je leert hoe cellen van bacteriën en schimmels zijn opgebouwd en hoe de celonderdelen werken

Slide 2 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken

Slide 3 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Autotroof: maakt eigen voedingsstoffen
Heterotroof: voedingsstoffen uit andere organismen

Slide 4 - Tekstslide

Vier rijken - celkenmerken
Prokaryoot: zonder celkern
Eukaryoot: met celkern

Slide 5 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
DNA:
cirkelvormig DNA vrij in het cytoplasma

Slide 6 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Plasmide:
klein cirkelvormig DNA molecuul

Slide 7 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Celwand: altijd aanwezig

Slide 8 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Kapsel: bescherming tegen afweerstoffen, niet altijd aanwezig

Slide 9 - Tekstslide

Bacteriecellen (meestal heterotroof/ prokaryoot)
Flagellen: zweepharen, voor voortbeweging

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk BINAS 79A
Welke soorten bacteriën zijn autotroof?

Welke bacteriën zijn nuttig voor ons?

Welke termen ken je niet?

Slide 11 - Tekstslide

Gram positief/ negatief
Door de opbouw van de celwand kleuren sommige bacteriën wel en sommigen niet bij een gram-kleuring.
Dit wordt gebruikt om bacteriën te kunnen determineren in combinatie met vorm.

Slide 12 - Tekstslide

Aeroob/ anaerob
Aeroob: heeft zuurstof nodig om te kunnen leven
Anaeroob: kan zonder zuurstof leven (waarom is dit bijzonder?)

Slide 13 - Tekstslide

Schimmelcellen (heterotroof/ eukaryoot)
Celwand (chitine), vacuole.

Slide 14 - Tekstslide

Eencellige schimmels: gist
Bij de afbraak van glucose (buiten de mitochondriën) produceren ze alcohol en CO2.
Hierdoor wordt brood luchtig en krijgen bier en wijn hun alcohol.

Slide 15 - Tekstslide

Meercellige schimmels
Veel schimmels zijn detrivoren, ze eten dood organisch materiaal.

Slide 16 - Tekstslide

Meercellige schimmels: paddenstoelen
Paddenstoelen zijn de vruchtlichamen (sporenvormers/ verspreiders) van schimmels.
Het grootste deel van het organisme bevindt zich onder de grond (schimmeldraden)

Slide 17 - Tekstslide

Verklaar een heksenkring

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Link

Doel en begrippen 2.2
Je hebt geleerd hoe cellen van bacteriën en schimmels zijn opgebouwd en hoe de celonderdelen werken

Slide 20 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.2
bacterie, plasmide, schimmel

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
Maak 2.2 opdracht 2.
Maak een samenvatting van de paragraaf.
Aandacht voor de begrippen.

Slide 22 - Tekstslide