Pluslessen Verkoopspecialist 11
1 / 48
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Skimmen is ...
A
het verstoppen van producten in kleding
B
een ander woord voor zakkenrollen
C
het kopiëren van een bankpas
D
het observeren van een winkel met als doel een overval te plegen
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Hoe moet je handelen tijdens een overval? Zet de stappen in de juiste volgorde.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het voordeel van een kluis met een tijdslot?
Slide 12 - Open vraag
Stel, je moet samen met een collega de dagopbrengst van een winkel naar de bank brengen. Hoe pak je dat dan aan? Gebruik in je uitleg de woorden die al gegeven zijn
...tas ...route....tijdstip.
...tas ...route....tijdstip.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Leg uit wat het verschil is tussen materiële en immateriële schade. Vul de ontbrekende informatie in om de uitleg compleet te maken
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Video
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wanneer gebruik je de STOP-formule? Kies het juiste antwoord.
A
Bij winkeldieven die blijven ontkennen.
B
Bij klanten die agressief tegen je doen.
C
Bij elk gesprek dat moeizaam verloopt.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de STOP-formule? Vul de woorden in die horen bij de afkorting.
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Video
Functie van verpakkingen
Slide 24 - Woordweb
Wat is een andere naam voor tertiaire verpakking?
A
Consumentenverpakking
B
Verzamelverpakking
C
Transportverpakking
Slide 25 - Quizvraag
Geef minimaal twee voorbeelden van afvalvermindering op jouw werk OF Wat zouden ze kunnen doen om afval te verminderen? (Geef ook aan waar je werkt)
Slide 26 - Open vraag
Waar staat de afkorting MVO voor?
Slide 27 - Open vraag
Wat is het belangrijkste doel van de Arbowet?
A
Controleren of medewerkers ziek zijn
B
Voorkomen van brand in de winkel
C
Zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving
Slide 28 - Quizvraag
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn onderverdeeld in drie categorieën. Tot welke categorie behoren veiligheidsbrillen en veiligheidshelmen?
Slide 29 - Open vraag
Waar staat RI&E voor?
A
Risico inventarisatie & educatie
B
Risico Inventaris & evaluatie
C
Risico Inventaris & educatie
D
Risico Inventarisatie & evaluatie
Slide 30 - Quizvraag
Waar staat BHV voor?
A
Bedrijfshuisverlening
B
Bedrijfshulpverlening
C
Bedrijfshoofdverlening
D
Bedrijfshuisvesting
Slide 31 - Quizvraag
Wat betekent dit pictogram?
A
Verbod op elektrische apparatuur
B
Restafval
C
GFT (Groente-, fruit- en tuinafval)
D
Kca (Klein chemisch afval)
Slide 32 - Quizvraag
Welk pictogram wordt hier
afgebeeld?
afgebeeld?
A
Licht ontvlambaar
B
Explosiegevaar
C
Op lange termijn gezondheidsgevaarlijk
Slide 33 - Quizvraag
Wat betekent dit pictogram?
A
bijtend
B
giftig
C
explosief
D
irriterend
Slide 34 - Quizvraag
Wat betekent dit pictogram?
A
schadelijk
B
gevaarlijk
C
licht ontvlambaar
D
bijtend
Slide 35 - Quizvraag
Wat betekent dit bord?
Slide 36 - Open vraag
Welke kleur hebben waarschuwingspictogrammen?
A
Blauw
B
Groen
C
Geel
D
Rood
Slide 37 - Quizvraag
Brand voorkomen.. Welke maatregel is op de afbeelding te zien?
A
Technische maatregel
B
Organisatorische maatregel
C
Bouwkundige maatregel
Slide 38 - Quizvraag
Fase 1:
Fase 2:
Fase 3:
Fase 4:
Fase 5:
Melding
Verzamelen bhv-ploeg
Ontruiming
Begeleiding en opvang evacués
Beëindig alarmtoestand
Slide 39 - Sleepvraag
Welk woord is geen onderdeel van de branddriehoek?
A
Brandstof
B
Blusapparatuur
C
Temperatuur
D
Zuurstof
Slide 40 - Quizvraag
Wat betekent het pictogram op de afbeelding?
A
Brandblusser
B
Brandmelder
C
Brandkoffer
D
Branddeken
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Tekstslide
Welke brandklasse hoort bij de afbeelding?
A
Brandklasse A
B
Brandklasse B
C
Brandklasse C
D
Brandklasse D
Slide 43 - Quizvraag
Mag je bij brandklasse B (Branden van vloeibare stoffen (bijvoorbeeld benzine, alcohol, asfalt) water gebruiken om te doven?
A
Ja
B
Nee
