PBFG3 - Les 8 - H48 De Synaps

PBFG3: Vergelijkende anatomie en Fysiologie II
Les 8
Hoofdstuk 48.4

Sander Harting - s.harting@aeres.nl
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

PBFG3: Vergelijkende anatomie en Fysiologie II
Les 8
Hoofdstuk 48.4

Sander Harting - s.harting@aeres.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Nummer 1 is:
A
Axon
B
Cellichaam
C
Dendriet
D
Synaps

Slide 3 - Quizvraag

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg

Nummer 4 is:
A
Axon
B
Cellichaam
C
Dendriet
D
Synaps

Slide 4 - Quizvraag

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg
Welke van deze pompen kost energie om te gebruiken?
A
Na⁺-pomp
B
K⁺-pomp
C
Na⁺/Ka⁺-pomp

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten de cellen die myelineschede bevatten in het centrale zenuwstelsel?
A
Astrocyten
B
Cellen van Schwann
C
Microgliacellen
D
Oligodendrocyten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de drempelwaarde van een actiepotentiaal van een neuron?
A
+35 mV
B
-55mV
C
-70 mV
D
-80 mV

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu... de vraag van vanochtend!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het oog
Lichtreceptoren vangen licht (fotonen) op met behulp van pigmenten in
geplooide membranen. Deze prikkels worden in het zenuwstelsel omgezet
in impulsen.

Er zijn twee oertypen lichtreceptoren: rhabdomere en ciliaire receptoren. De rhabdomere receptoren lijken kenmerkend voor ongewervelden, de ciliaire voor gewervelden. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lichtreceptoren hebben grote overeenkomsten met zenuwcellen. Zo zijn ze negatief geladen ten opzichte van het omringende milieu en is de intracellulaire Na⁺ -concentratie lager dan in het omringende milieu. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Lichtprikkels leiden tot een verandering van de membraanpotentiaal in lichtreceptoren. In rhabdomere receptoren (bij ongewervelden) openen daardoor de Na⁺-kanalen. In ciliaire receptoren (bij gewervelden), zoals de staafjes in ons netvlies, leidt dit tot het sluiten van de Na⁺-kanalen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn belichte staafjes bij de mens negatiever geladen of minder negatief geladen dan staafjes in het donker? En vindt bij staafjes in het licht dan depolarisatie of hyperpolarisatie plaats?
A
Negatiever - Depolarisatie
B
Negatiever - Hyperpolarisatie
C
Minder negatief - Depolarisatie
D
Minder negatief - Hyperpolarisatie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud van de les
Paragraaf 48.4
Synapsen en neurotransmitters

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernzin 
Communicatie tussen zenuwcellen wordt gestuurd door ingenieuze processen waarbij een combinatie van receptoren en neurotransmitters tot het gewenste resultaat kan leiden.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je moet kunnen uitleggen hoe een neurotransmitter werkt
  2. Je moet het verschil tussen een actiepotentiaal (alles-of-niets) en het postsynaptische potentiaal ('graded') kunnen uitleggen
  3. Je moet de 5 typen neurotransmitters kennen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K⁺ kanaal open, K⁺ naar buiten
Na⁺ kanaal open, Na⁺ naar buiten
Depolarisatie: drempel overschreden: alles-of-niets
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 16 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
http://wps.pearsoneducation.nl/wps/media/tmp/labeling/14628330_dyn.jpg

Slide 17 - Tekstslide

Referentie:
http://wps.pearsoneducation.nl/wps/media/tmp/labeling/14628330_dyn.jpg
Communicatie tussen neuronen
Electrische synapsen
  • Gap junctions (bij standaard snelle reacties en in hersenen)
Referentie
http://www.mun.ca/biology/desmid/brian/BIOL2060/BIOL2060-13/13_15.jpg
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 18 - Tekstslide

2 Typen synapsen: Elektrisch en chemisch.
Elektrische lading kan direct worden overgedragen op de volgende cel. Bij gewervelden in hart en hersenen.
Standaard snelle reactie is ook vluchtgedrag bij bepaalde molusken
 

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Communicatie tussen neuronen
Chemische synapsen (meest voorkomend)
  • dmv neurontransmitters
Referentie
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg

Slide 19 - Tekstslide

Veranderingen in concentratie losgelaten neurotransmitters of gevoeligheid van de postsynaptische cel bepalen kunnen doorgegeven informatie aanpassen--> resulteert bv in verandering gedrag of leren en geheugen.

Referentie:
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg
6 stappen bij chemische synapsen
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 20 - Tekstslide

Referentie:
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg
Stappen
  1. Depolarisatie zorgt voor het openen van de Ca²⁺-poorten.
  2. & 3. Ca²⁺ zorgt voor fusie van blaasjes met membraan.
  4. Neurotransmitter komt in de synaptische spleet en hecht aan de receptor op het post-synaptisch membraan.
  5. Receptor (poort) opent en zorgt voor diffusie van Na⁺ en K⁺, waardoor depolarisatie ontstaat.
  6. Neurotransmitter wordt na gebruik afgebroken of verdwijnt door diffusie.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 stappen bij chemische synapsen
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 22 - Tekstslide

Referentie:
https://cah14-nervoussystem.wikispaces.com/file/view/SYNAPSE.jpg/241448519/728x384/SYNAPSE.jpg

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als alle Ca²⁺ in de extracellulaire vloeistof om een neuron wordt verwijderd, wat is dan het effect op de informatieoverdracht binnen en tussen neuronen?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillend type receptoren
Referentie
http://mikeclaffey.com/psyc170/notes/images/synapse-ion-meta-receptors.png

Slide 25 - Tekstslide

Referentie:
http://mikeclaffey.com/psyc170/notes/images/synapse-ion-meta-receptors.png
Verschillende typen connecties
  1. Exciterende postsynaptische potentialen (EPSP's) --> depolariseren (activeren).
  2. Inhiberende postsynaptische potentialen (IPSP's) --> hyperpolariseren (remmen).

Slide 26 - Tekstslide

EPSP depolariseren door intstroom K+ en Na+ ionen door geopende (ionotropische receptor) ligand gated ionkanalen
IPSP hyperpolariseren door uitstroom K+ of instroom Cl-
Randvoorwaarden
  • De meeste neuronen hebben veel synapsen --> komen uit   op hun dendrieten en cellichamen.
  • Één enkele EPSP/IPSP niet genoeg voor een actiepotentiaal
  • Kwestie van optellen (summatie) van      
       de signalen.
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 27 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
(Temporele) summatie






E=exciterend / I=inhiberend


Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 28 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 29 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 30 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Neurotransmitters
5 verschillende groepen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 32 - Tekstslide




Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Referentie
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48

Slide 33 - Tekstslide

Referentie:
Plaatjes afkomstig uit Campbell ed. 9 Hoofdstuk 48
Groep 1: Acetylcholine
  • Algemene neurotransmitter
  • Normaal: Ligand-gated --> neuromusculaire overdracht die een EPSP opwekt (VB: Botox blokkeert afgifte)
  • In hartcellen: IPSP met metabotrofe receptor
  • Andere plekken in het lichaam: Receptor kan ook nicotine binden
  • Afgebroken door enzym: Acetylcholinesterase

Slide 34 - Tekstslide

Acetylcholine: Neurotransmitter tussen m. zenuw en spier --> EPSP. Achetylcholinerase (enzym) breekt acetylcholine weer af wanneer gebonden aan ionotropische receptor--> einde vorming actiepotentiaal.
Gewervelde CZ en hart bevatten metabotrofe receptoren--> activatie signaal transductie pathway (g-eiwit) --> inhiberende werking op hartritme.

Nicotine bindt aan ionotropische receptor --> stimuleert.
Sarin blokkeert acetylholinerase.
Botuline (gif) --> inhibeert acetylcholine release door synaps --> Inhiberen samentrekken ademhalingsspieren (stikken). Botox = botuline (inhibeert spiersamentrekkingen rondom ogen en mond.
Groep 2: Biogene amines
  • Bijv.: Epinephrine (stress), norepinephrine (stress), dopamine (motivatie) & serotonine (humeur, slaap, eetlust en seksualiteit)
  • Maar ook: Histamine (allergie-amine)
  • PZS & CZS
Voorbeeld: Prozac (=anti-depressivum) remt de afbraak van serotonine (is een serotonineheropnameremmer)

Slide 35 - Tekstslide

Epinephrine= neurotransmitter in PZ --> exciterend.
Serotonine en dopamine in hersenen --> slaap, humeur, leren, concentratie.
Ziekte van Parkinson--> tekort aan dopamine
Groep 3: Aminozuren
In CZS; 2 aminozuren bekend die als neurotransmitter kunnen fungeren:
  1. Gamma-aminoboterzuur (GABA) -> inhiberend; ± 30% van de synapsen in de hersenen werkt op GABA. Lage hoeveelheiden --> Angst. Valium kan binden op de GABA-receptoren & angst verminderen. - GHB werkt in op de GABA-receptoren
  2. Glutamaat --> exciterend, geheugenvorming 

Slide 36 - Tekstslide

GLutamaat bij invertebraten--> neurotransmitter m. zenuw en spier i.p.v. acetylcholine
Bij vertebraten in CZ--> langetermijn gheugen
GLycine--> inhiberend in CZ.
GABA--> inhiberend in hersenen. Vergroot membraan permeabilititeit voor Cl---> IPSP.

Groep 4: Neuropeptides
  • Substantie P --> exciterend, bestaat uit 11 aminozuren. Effect op stemming, angst, stress, misselijkheid & overgeven. GABA en Serotonine kunnen afgifte Substantie P remmen.
  • Met-enkephalin --> inhiberend, in het CZS. 

Slide 37 - Tekstslide

Binen aan metabotrofische receptoren.
Substantie P--> pijn waarneming.
Endorphines: vermindert pijn perceptie--> geproduceert onder momenten van stress
Groep 5: Gassen
NO & CO fungeren als lokale regulatoren in het PZS
  • Stikstofoxide (NO) --> Exciterend of inhiberend, in het perifere zenuwstelsel. Bijv: Zorg in zwellichamen voor erectie (viagra versterkt het effect)
  • Koolstofmono-oxide (CO) --> zorgt voor afgifte van hypothalamushormonen in de hersenen (maar is ook giftig).

Slide 38 - Tekstslide

viagra inhibeert door inhiberen van enzymen die NO abreken. Gesynthetiseerd wanneer nodig, niet opgeslagen.

Vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lastig onderwerp?
Tip!
Gebruik de volgende site als je dit onderwerp lastig vindt:
https://www.khanacademy.org/science/health-and-medicine/human-anatomy-and-physiology/nervous-system-introduction/v/introduction-to-neural-cell-types

Slide 40 - Tekstslide

Referentie:
Gebruik de volgende site als je dit onderwerp lastig vindt:
https://www.khanacademy.org/science/health-and-medicine/human-anatomy-and-physiology/nervous-system-introduction/v/introduction-to-neural-cell-types

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je moet kunnen uitleggen hoe een neurotransmitter werkt
  2. Je moet het verschil tussen een actiepotentiaal (alles-of-niets) en het postsynaptische potentiaal ('graded') kunnen uitleggen
  3. Je moet de 5 typen neurotransmitters kennen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernzin 
Communicatie tussen zenuwcellen wordt gestuurd door ingenieuze processen waarbij een combinatie van receptoren en neurotransmitters tot het gewenste resultaat kan leiden.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk volgende les

Lezen Campbell paragraaf:

  • 49.1
  • 49.2



Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies