TL2-Freizeit-Aktivitäten (onr.ww.)

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Inhalt der Stunde
  • Lernziele dieser Stunde 
  • Onze afspraken
  • Doel: Tipps gegen Langeweile
  • Aufgaben dieser Woche 
  • Check der Lernziele 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vertaal:
Du fährst Skateboard.

Slide 7 - Open vraag

Vertaal:
Rebakah trink einen Milchshake.

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
Du hörst Musik.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
Ich sehe Filme.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal:
Ich spiele Gitarre.

Slide 11 - Open vraag

Dein Tipps gegen Langeweile
  • In bovenstaande zinnen zaten bijzondere werkwoorden, bijvoorbeeld: ich sehe & du fährst.
  • Deze werkwoorden zijn bijzonder, omdat ze van klinker veranderen bij de du-vorm & de er/sie/es-vorm. 
  • Bij sehen & lesen: e wordt ie
  • Bij sprechen: e wordt i
  • Bij fahren: a wordt ä
  • Je leert de ich & du-vorm uit je hoofd. Bij wir (wij) en Sie (u) gebruik je altijd het hele werkwoord. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Ski fahren
Comics lesen
schlafen
sprechen
Filme sehen

Slide 14 - Sleepvraag

ich fahre
du fährst
du sprichst
ich lese
du liest
jij rijdt
jij leest
jij spreekt
ik lees
ik rijd

Slide 15 - Sleepvraag

Vul de juiste vorm in:
Ich _______ (lesen) gerne Comics.
A
lese
B
liest
C
lesen
D
lest

Slide 16 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Du ______ (lesen) Romane.
A
lese
B
liest
C
lesen
D
lest

Slide 17 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Wir ______ (lesen) Magazine.
A
lese
B
liest
C
lesen
D
lest

Slide 18 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Ich ______ (sprechen) Deutsch.
A
spreche
B
sprichst
C
sprechen
D
sprecht

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Du ______ (sprechen) Deutsch.
A
spreche
B
sprichst
C
sprechen
D
sprecht

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Ich ______ (schlafen).
A
schlafe
B
schläfst
C
schlafen
D
schlaft

Slide 21 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Du ______ (schlafen).
A
schlafe
B
schläfst
C
schlafen
D
schlaft

Slide 22 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Wir ______ (schlafen).
A
schlafe
B
schläfst
C
schlafen
D
schlaft

Slide 23 - Quizvraag

(Aufgabe 8, Seite 40)
Vul in:
In den Ferien _____ ich immer lange!
A
schlafe
B
lese
C
fahre
D
sehe

Slide 24 - Quizvraag

(Aufgabe 8, Seite 40)
Vul in:
Ich _______ gern Popmusik.
A
schlafe
B
höre
C
lese
D
fahre

Slide 25 - Quizvraag

(Aufgabe 8, Seite 40)
Vul in:
Meine Eltern und ich ________ im Winter Ski.
A
schlafen
B
hören
C
lesen
D
fahren

Slide 26 - Quizvraag

(Aufgabe 8, Seite 40)
Vul in:
Du _______ auch gerne Romane.
A
schläfst
B
liest
C
fährst
D
siehst

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Check der Lernziele:
Geef 3 "Tipps gegen Langeweile". Doe dit in de du-vorm.
Gebruik de volgende woorden:
Skateboard fahren - schlafen - Filme sehen

Slide 29 - Open vraag