Quiz taalkanjers thema 1

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLager onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 59 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ronde 1
De schrijver van een boek en de bedoeling van een schrijver

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn de 5 W-vragen en de H-vraag?

Slide 3 - Open vraag

Wie is de schrijver van dit boek?
A
Dolfje Weerwolfje
B
Paul van Loon
C
Dolfje
D
Paul

Slide 4 - Quizvraag

Wie is de schrijver van dit boek?
A
Matilda
B
Quentin Blake
C
Roald Dahl

Slide 5 - Quizvraag

Wie is de schrijver van dit boek?
A
Annet Schaap
B
Lampje
C
Querido

Slide 6 - Quizvraag

Wie is de schrijver van dit boek?
A
Muts
B
Avonturen
C
Renée
D
Rachel Renée Russell

Slide 7 - Quizvraag

Wie is de lezer van dit boek?
A
Iemand die wil bijleren.
B
Iemand die wil ontspannen.
C
Iemand die op reis wil gaan.

Slide 8 - Quizvraag

Wie is de lezer van dit boek?
A
Iemand die wil bijleren.
B
Iemand die wil ontspannen.
C
Iemand die op reis wil gaan.

Slide 9 - Quizvraag

Wie is de lezer van dit boek?
A
Iemand die wil bijleren.
B
Iemand die wil ontspannen.
C
Iemand die op reis wil gaan.

Slide 10 - Quizvraag

Wie is de lezer van dit boek?
A
Iemand die wil bijleren.
B
Iemand die wil ontspannen.
C
Iemand die op reis wil gaan.

Slide 11 - Quizvraag

Wie is de lezer van dit boek?
A
Iemand die wil bijleren.
B
Iemand die wil ontspannen.
C
Iemand die op reis wil gaan.

Slide 12 - Quizvraag

Ronde 2
Innerlijke en uiterlijke kenmerken

Slide 13 - Tekstslide

Geef 1 voorbeeld van een innerlijk kenmerk. Voorbeeld: rustig.

Slide 14 - Open vraag

Geef 1 voorbeeld van een uiterlijk kenmerk. Voorbeeld: groot.

Slide 15 - Open vraag

Ronde 3
Het onderwerp vinden in een zin.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?

Tim speelt graag buiten.
A
Tim
B
speelt
C
graag
D
buiten

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Lina leest graag een boek.
A
Lina
B
leest
C
graag
D
een boek.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Daarom komen ze graag naar school.
A
Daarom
B
komen
C
ze
D
naar school

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

De zussen gaan bij oma op bezoek.
A
De zussen
B
gaan
C
bij oma
D
op bezoek

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Mama gaat naar de bakker voor Bilal.
A
Mama
B
gaat
C
naar de bakker
D
voor Bilal

Slide 21 - Quizvraag

Ronde 4
Een werkwoord herkennen en vinden in een zin.

Slide 22 - Tekstslide

Welke 3 woorden zijn werkwoorden?
A
lopen - danseres - kok
B
lopen - springen - mes
C
lopen - springen - dansen
D
lopen - danseres - fietsen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?

Thomas loopt naar de zandbak.
A
Thomas
B
loopt
C
naar
D
de zandbak

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?

Sam denkt na over de oefening.
A
Sam
B
denkt na
C
over
D
de oefening

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?

Ze zoeken een kastanje.
A
Ze
B
zoeken
C
een
D
kastanje

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?
Op zondag spelen de meisjes vaak in het bos.
A
Op zondag
B
spelen
C
de meisjes
D
in het bos

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het werkwoord in deze zin?

Zingen jullie graag een liedje?
A
Zingen
B
jullie
C
graag
D
een liedje.

Slide 28 - Quizvraag

Ronde 5
Schrijf een zin.

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf een zin over een uiterlijk kenmerk van de boef.

Slide 30 - Open vraag

Schrijf een zin over een uiterlijk kenmerk van de boef.

Slide 31 - Open vraag

Schrijf een zin over een uiterlijk kenmerk van de boef.

Slide 32 - Open vraag

Schrijf 1 zin met een innerlijk kenmerk van 1 iemand uit je groepje.

Slide 33 - Open vraag

Schrijf 1 zin met een innerlijk kenmerk van 1 iemand uit je groepje.

Slide 34 - Open vraag