Unidad 3 Gramática 1

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Unidad 3 La familia

1. Leer (Vocabulario)
2. Escribir (Gramática 1)
3. Escribir (Gramática 2)
4. Hablar (Comunicación)
5. Leer, escuchar, hablar (Destrezas)
6. Escribir (Destrezas) + Leer (Cultura)

Slide 2 - Tekstslide

El programa de hoy

El tema: La familia

Vamos a ver un video
Vamos a leer sitios web
Vamos a escribir detalles de artículos

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

¿Qué información dan los chicos?

Slide 5 - Woordweb

¿Cuál es el tema del video?

Slide 6 - Woordweb

¿Estás listo/lista?
Abre tu ordenador


Va a LessonUp
Rellena el código
Añade tu nombre

Slide 7 - Tekstslide

Unidad 3: Objetivos comunicativos
Je kunt iemand voorstellen.
Je kunt praten over je familie.
(Kloktijden)

Les 1: Vocabulario
* Ik kan losse woorden herkennen.
• Ik kan de grote lijn begrijpen van wat iemand vertelt.

Slide 8 - Tekstslide

Unidad 3: Objetivos comunicativos
Les 1: Vocabulario
- Familieleden

Slide 9 - Tekstslide

Unidad 3: Objetivos comunicativos
Les 2: Gramática
- CHECK

Slide 10 - Tekstslide

Objetivos CHECK
Luisteren/kijken
• Ik kan een gesprek begrijpen over persoonlijke gegevens, zoals waar ze vandaan komen, wat ze doen, welke leeftijd ze hebben.
• Ik kan uit de video opmaken wat de enkelvoudsvormen zijn van de werkwoorden ser (zijn) en llamarse (heten).

Slide 11 - Tekstslide

Objetivos CHECK
Lezen
• Ik kan uit de uitgeschreven dialoog en de bijbehorende vragen opmaken over wie het in elke zin gaat.
• Ik kan met behulp van mijn Franse en/of Latijnse kennis (evt. met hulpmiddel) afleiden naar wie de Spaanse persoonlijke voornaamwoorden verwijzen.



Slide 12 - Tekstslide

Objetivos CHECK
Schrijven
• Ik kan de juiste vervoeging van ser gebruiken, zodat duidelijk is naar wie ik verwijs.
• Ik kan de juiste persoonlijke voornaamwoorden gebruiken wanneer ik iets zeg/schrijf/vraag over mezelf en/of andere mensen.
• Ik kan de juiste volgorde van de woorden in een zin bepalen, zodat ik een samenhangende zin krijg.
• Ik kan een ansichtkaart of korte e-mail schrijven in een test of in de taalles.




Slide 13 - Tekstslide

¿Estás listo/lista?
Cierra tu ordenador



Slide 14 - Tekstslide

Repaso: vuestros nombres

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Gramática: Los verbos


Slide 17 - Tekstslide

Los verbos


Todos los verbos en español terminan en 
AR
ER
IR

Llamarse = een ww dat eindigt op AR alleen is er SE aan toegevoegd.

Slide 18 - Tekstslide

Los verbos que terminan en -AR
Hablar = spreken/praten                                                vervoeg nu ook het ww visitar
                                  
hablo                  ik spreek
hablas                jij spreekt
habla                  hij/zij/u spreekt         
hablamos         wij spreken
habláis               jullie spreken
hablan                zij spreken

Slide 19 - Tekstslide

Los verbos que terminan en -AR
Visitar = bezoeken

visito
visitas
visita
visitamos
visitáis
visitan

Slide 20 - Tekstslide

Los verbos que terminan en -ER
Comer = eten                                                      vervoeg nu ook het ww aprender
                                  
como                  ik eet
comes                jij eet 
come                  hij/zij/u eet          
comemos         wij eten
coméis               jullie eten 
comen                zij eten

Slide 21 - Tekstslide

Los verbos que terminan en -ER
Aprender = leren

aprendo
aprendes
aprende
aprendemos
aprendéis
aprenden

Slide 22 - Tekstslide

Los verbos que terminan en -IR
vivir = wonen/leven                                                       vervoeg nu ook het ww escribir
                                  
vivo                  ik woon
vives                jij woont
vive                  hij/zij/u woont         
vivimos          wij wonen
vivís                 jullie wonen
viven               zij wonen

Slide 23 - Tekstslide

Los verbos que terminan en -IR
Escribir = schrijven

escribo
escribes
escribe
escribimos
escribís
escriben

Slide 24 - Tekstslide

Los verbos reflexibos
Wederkerende werkwoorden

Deze werkwoorden hebben wederkerende voornaamwoorden

We hebben er al één geleerd

Llamarse

Slide 25 - Tekstslide

Los verbos reflexibos
Llamarse = heten/zich noemen                        vervoeg nu ook het ww levantarse                   
me llamo                   ik heet
te llamas                   jij heet
se llama                     hij/zij/u heet
nos llamamos         wij heten
os llamáis                  jullie heten
se llaman                  zij heten

Slide 26 - Tekstslide

Los verbos reflexibos
Levantarse = opstaan

me levanto
te levantas
se levanta
nos levantamos
os levantáis
se levantan 

Slide 27 - Tekstslide

Los verbos irregulares

Ser = zijn

soy 
eres
es
somos
sois
son

Slide 28 - Tekstslide

Hacer ejercicos
Vocabulario
- libro: 5-8
- online: 1-6

Gramática
Libro: número 1, 2, y 3
online: número 1-8

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Escribe en español
Wij studeren Spaans
Onze zus woont in Amsterdam
Mijn vader eet paella
Jullie vrienden spreken Engels
Zijn broer leert lezen

Slide 31 - Tekstslide

Las respuestas
Estudiamos español 
Nuestra hermana vive en Ámsterdam
Mi padre come paella
Vuestros amigos hablan inglés
Su hermano aprende leer

Slide 32 - Tekstslide

yo soy
tú eres
él es 
ella es
nosotros somos
ellos son
vosotros sois
ellas son
Tekst
Ik ben ... / kom uit ...
Jij bent ... / komt uit ...
Hij is ... / komt uit ...
Zij is ... / komt uit ...
Wij zijn ... / komen uit ...
Jullie zijn ... / komen uit ...
Zij (m+v) zijn ... / komen uit ...
Zij (vrw) zijn ... / komen uit ...

Slide 33 - Sleepvraag

Hacer ejercicos
Libro
Gramática: número 4, 5, 6 y 7

Online methode
Vocabulario y gramática

Controla tus respuestas online

Slide 34 - Tekstslide

Ahora tú
A1 Can-do 4 Creatief schrijven
SCHA1-4a: Ik kan een paar eenvoudige zinnen opschrijven over mezelf of over andere mensen. 
• Ik kan de juiste vervoeging van ser gebruiken
• Ik kan de juiste persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
• Ik kan de juiste volgorde van de woorden gebruiken
HOE?
Je gaat individueel in stilte de oefeningen uit Compañeros. 15 minuten.
Klaar? Dan mag je beginnen met de eindopdracht.


Slide 35 - Tekstslide

Hacer ejercicos
Vocabulario
- libro: 5-8
- online: 1-6

Gramática
Libro: número 1, 2, y 3
online: número 1-8

Slide 36 - Tekstslide

Ejercicios
Compañeros 
p.14, oef. 1, 2, 3
p.15, oef. 4, 5, 6



Individueel, in je boek/blad/schrift, 12min.


timer
12:00

Slide 37 - Tekstslide

Ahora tú
A1 Can-do 4 Creatief schrijven
SCHA1-4a: Ik kan een paar eenvoudige zinnen opschrijven over mezelf of over andere mensen. 
• Ik kan de juiste vervoeging van ser gebruiken
• Ik kan de juiste persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
• Ik kan de juiste volgorde van de woorden gebruiken
HOE?
Je gaat individueel in stilte de oefeningen uit Compañeros en Intertaal (werkblad) maken. 15 minuten.
Klaar? Dan mag je beginnen met de eindopdracht.


Slide 38 - Tekstslide

Tarea final
Creatief schrijven:
Leerlingen schrijven een ansichtkaart of e-mail

Inhoud:
-Vertel drie dingen over jezelf (bijv. hoe je heet, waar je vandaan komt en een eigenschap)
-Vertel iets over je beste vriend(in) .
Stel drie vragen om iets over de ander te weten te komen.
Je mag uiteraard zowel vormen van ser als llamarse gebruiken!
Je kunt de vragen en zinnen van het werkblad (Intertaal, p.19, oef.D) als basis en/of inspiratie gebruiken.


timer
20:00

Slide 39 - Tekstslide

Evaluación
Wissel je kaart/brief uit met degene die naast je zit.
Check of je de boodschap begrijpt.
Geef feedback op het gebruik van de werkwoordsvormen.
Geef feedback op de inhoud.

Slide 40 - Tekstslide

Número 1

Slide 41 - Tekstslide

Número 2

Slide 42 - Tekstslide

Número 3

Slide 43 - Tekstslide

Escribir una postal / un correo electrónico
en español es ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 44 - Poll

Buen fin de semana

Slide 45 - Tekstslide