Examen les 2

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Schrijfdoel
  1. informatie verstrekken (feiten, zonder mening)
  2. overtuigen (mening van schrijver met de bedoeling dat jij dat ook gaat vinden)
  3. mening geven (mening geven zonder je te overtuigen)
  4. tot handelen aanzetten (iets kopen, lid worden)
  5. amuseren (grappig verhaaltje)
  6. gevoelens oproepen/uitdrukken (mening van schrijver)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A
Alleen voor jonge mannen
B
Voor belangstellenden voor een functie bij de landmacht
C
Voor mannen en vrouwen die al bij de landmacht zitten
D
Voor scholieren op technische opleidingen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
A
de lezers informeren
B
de lezers amuseren
C
de lezers tot handelen aansporen
D
de lezers overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Feiten en meningen
Een schrijver kan in zijn tekst feiten weergeven en ook meningen.
Dit kunnen zijn eigen meningen zijn, maar ook die van iemand anders.
In de meeste examens wordt daarnaar gevraagd.

Slide 6 - Tekstslide

Feiten en meningen
Een feit is is iets wat je kan controleren.
'Amsterdam is de hoofdstad van Nederland' is een feit.

Een mening is moeilijk controleerbaar. Het geeft weer wat iemand ergens van vindt. Je kan het ermee eens zijn of juist niet.

Slide 7 - Tekstslide

Keiharde disco voor zeedieren
In de chat van de les staat een word document.
Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen.

Slide 8 - Tekstslide

Een schrijver kan gebruik maken van:
1. feiten
2 zijn/haar mening
3 de mening van deskundigen.

Waarvan maakt de schrijver van deze tekst vooral gebruik?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3

Slide 9 - Quizvraag

Hoe gebruikt de schrijver de meningen van drie deskundigen?
De schrijver
A
geeft de meningen alleen maar weer.
B
probeert de meningen tegen te spreken.
C
toont aan dat de meningen juist zijn.
D
toont aan dat de meningen niet juist zijn.

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag
Ga verder volgens de planning

Slide 11 - Tekstslide