,

Argumentatie VLC 4 havo

Argumentatie
  • Standpunt en argument
  • Soorten argumenten
  • Argumentatieschema's
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Argumentatie
  • Standpunt en argument
  • Soorten argumenten
  • Argumentatieschema's

Slide 1 - Tekstslide

  1. Als het regent moet je heel hard huilen (ook als je binnen bent). 

  1. Als je een hond ziet moet je die een kwartier lang op je knieën achtervolgen.
Dilemma op maandag

Slide 2 - Tekstslide

Standpunt

  • Mening over iets
  • Positief, negatief of twijfelachtig

  • Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus, daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 3 - Tekstslide

Argument
  • Legt het standpunt uit / onderbouwing van het standpunt
  • Feitelijke argumenten: waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                                      
  • Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk, goed of slecht is.   
  • Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Slide 4 - Tekstslide


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Danceparty's moeten verboden worden: ze zijn een gevaar voor de volksgezondheid.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument

Slide 5 - Quizvraag


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Er zitten vlekken op deze broek, koop 'm maar niet.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument

Slide 6 - Quizvraag


Is het rode zinsdeel standpunt of argument?
Dit is een goede school: er wordt veel gedaan aan kunstzinnige en creatieve vorming.
Feitelijk of waarderend argument?
A
Standpunt
B
Argument

Slide 7 - Quizvraag

Tegenargument
Weerlegt of ontkracht het standpunt of een argument.




Slide 8 - Tekstslide

Standpunt
Argument
Tegenargument
Ik ga in maart zeker stemmen.
Ze luisteren in Den Haag toch niet naar ons.
Ik wil laten horen wat ik vind van de aanpak van de coronacrisis.

Slide 9 - Sleepvraag

Argumentatiestructuren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Meervoudige argumentatie
       - nevenschikkend (onafhankelijk)

           - nevenschikkend (afhankelijk)
           - onderschikkend (ketenargumentatie)
    Zie ook Nieuw Nederlands vanaf blz. 196    

    Slide 10 - Tekstslide

    Enkelvoudig = een standpunt en een argument
    We moeten meer fruit eten.

      
      
     Fruit is gezond.


    Slide 11 - Tekstslide

    Meervoudig nevenschikkend= naast elkaar
    Kun je de argumenten los gebruiken? 
    Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
    ↑                                                 ↑
     Hierdoor zullen de files afnemen.   Het is beter voor het milieu.

    (onafhankelijk)

    Slide 12 - Tekstslide

    Meervoudig nevenschikkend = naast elkaar
    Kun je de argumenten los gebruiken? 
    We kunnen vanavond niet meer terug naar Amsterdam.
    ↑                                                      ↑

    Ik heb te veel gedronken.       De treinen rijden niet.

    (afhankelijk)

    Slide 13 - Tekstslide

    Meervoudig onderschikkend = een argument heeft onderbouwing
    Leerlingen moeten hun huiswerk onder begeleiding in groepjes op
    school kunnen maken.

    Leerlingen zullen dan hogere cijfers gaan halen.

    Leerlingen kunnen dan uitleg krijgen op het moment dat ze vastlopen.

    Slide 14 - Tekstslide


    A
    Nevenschikkend (afhankelijk)
    B
    Nevenschikkend (onafhankelijk)
    C
    Enkelvoudig
    D
    Onderschikkend

    Slide 15 - Quizvraag


    A
    Nevenschikkend (afhankelijk)
    B
    Nevenschikkend (onafhankelijk)
    C
    Enkelvoudig
    D
    Onderschikkend

    Slide 16 - Quizvraag


    A
    Nevenschikkend (afhankelijk)
    B
    Nevenschikkend (onafhankelijk)
    C
    Enkelvoudig
    D
    Onderschikkend

    Slide 17 - Quizvraag


    A
    Nevenschikkend (afhankelijk)
    B
    Nevenschikkend (onafhankelijk)
    C
    Enkelvoudig
    D
    Onderschikkend

    Slide 18 - Quizvraag

    Argumentatieschema's
    • Oorzaak-gevolg
    • Kenmerk-eigenschap
    • Voor- en nadeel
    • Voorbeeld(en)
    •  Vergelijking
    • Autoriteit
    Zie ook Nieuw Nederlands vanaf blz. 205    

    Slide 19 - Tekstslide

    Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert banen op. En werkgelegenheid is goed voor de economie.
    Van welk type argumentatie is sprake?
    Standpunt
    Argument 1
    Argument 2
    A
    Argumentatie op basis van vergelijking
    B
    Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
    C
    Argumentatie op basis van autoriteit
    D
    Argumentatie op basis van voorbeelden

    Slide 20 - Quizvraag

    Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.

    Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
    A
    argumentatie op basis van voorbeelden
    B
    argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
    C
    argumentatie op basis van een kenmerk
    D
    argumentatie op basis van voor- en nadelen

    Slide 21 - Quizvraag

    Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
    Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
    A
    argumentatie op basis van voorbeelden
    B
    argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
    C
    argumentatie op basis van een kenmerk
    D
    argumentatie op basis van voor- en nadelen

    Slide 22 - Quizvraag

    Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die daarop wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn..
    Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
    A
    argumentatie op basis van voorbeelden
    B
    argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
    C
    argumentatie op basis van een kenmerk
    D
    argumentatie op basis van voor- en nadelen

    Slide 23 - Quizvraag

    Zet de argumentatie in een blokjesschema

    Uit onderzoek  blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
    timer
    3:00

    Slide 24 - Tekstslide

    Standpunt
    Argument 1
    Argument 2
    Uit onderzoek blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
    Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
    Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

    Slide 25 - Sleepvraag


    Welke argumentatiestructuur werd in de vorige slide gebruikt?  
    A
    Enkelvoudige argumentatie
    B
    Nevenschikkende argumentatie
    C
    Onderschikkende argumentatie
    D
    Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

    Slide 26 - Quizvraag