2M par. 1.3. Sta je sterk als consument?

Welkom  
economen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom  
economen!

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Bespreken SV 1.2
2. Maken SV 1.3
3. Uitleg rekenvaardigheden 
4. maken opdrachten
5. les afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

HOOFDSTUK 1
Paragraaf 1.3
Sta je sterk als consument

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les :
  • weet je wat een consumentenorganisatie is
  • weet je wat een vergelijkend warenonderzoek is en hoe kan je prijzen vergelijken
  • weet je wat een deugdelijk product  en wat garantie is
  • weet je wat de Warenwet is

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag
  • Wat:      Maak de samenvattende vragen van par. 1.3                                       (vraag 19 t/m 29) in je schrift
  • Hoe:      Alleen en in stilte. Zoek het op in je boek
  • Nodig:  Stencil, schrift, boek, pen, rekenmachine
  • Klaar?   Laat het aan mij weten en ga verder in je boek                                (instructie op volgende slide)
  • Tijd:       10 min.
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!

  1. blz. 31 opdr. 17 t/m 21
1. (af) maken samenvattende vragen (SV) par. 1.3 opdr. 19 t/m 29

2. Wat vond jij van de lesstof?
                                             lastig    of      makkelijk

  1. blz. 32 opdr. 12 t/m 15 

Slide 6 - Tekstslide

Consumentenorganisaties
  • Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument.
  • Ze geven onafhaneklijke, betrouwbare informatie

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijkend warenonderzoek
  • Een vergelijkend warenonderzoek is een test van een aantal soortgelijke producten. 

  • De producten worden vergeleken op bijvoorbeeld gebruiksgemak, kwaliteit, energieverbruik, veiligheid en prijs.

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijkend warenonderzoek






  • Best getest = beste kwaliteit
  • Beste koop = beste prijs-kwaliteitverhouding

Slide 9 - Tekstslide

Prijs per standaardgewicht
  • Producten verschillen in prijs en gewicht. Om de prijzen goed te vergelijken, moet je alle prijzen omrekenen naar hetzelfde gewicht.

Slide 10 - Tekstslide

Wetten helpen consumenten
  • Producent heeft meer 'macht' dan een consument bij de koop van een product
  • Hoe zit dit?
  • Wetten helpen consumenten.
    O.a. dat je recht hebt op een deugdelijk product
  • Deugdelijk product = het product moet bij normaal gebruik een redelijke tijd functioneren

Slide 11 - Tekstslide

Verschil tussen 
garantie & deugdelijk product
Deugdelijk product
Garantie

Slide 12 - Tekstslide

Verschil tussen 
garantie & deugdelijk product
Deugdelijk product
Garantie

Slide 13 - Tekstslide

Warenwet
  • De Warenwet zegt dat een product niet schadelijk mag zijn voor je gezondheid of veiligheid
  • De NVWA controleert of iedereen zich aan
de warenwet houdt!

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!

  1. blz. 31 opdr. 17 t/m 21
1. (af) maken samenvattende vragen (SV) par. 1.3 opdr. 19 t/m 29

2. Wat vond jij van de lesstof?
                                             lastig    of      makkelijk

  1. blz. 32 opdr. 12 t/m 15 

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je onthouden?

Slide 16 - Tekstslide

Consumentenorganisaties
A
geven je uitleg over je rechten
B
proberen veel producten te verkopen
C
zijn er voor bedrijven als AH en Jumbo
D
testen geen producten

Slide 17 - Quizvraag

We hebben het gehad over consumentenorganisaties.
Wat doen deze organisaties?
A
Die komen op voor de producent.
B
Die komen op voor de fabrikanten.
C
Die komen op voor de belangen van de overheid.
D
Die komen op voor de belangen van de consument.

Slide 18 - Quizvraag

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Consumentenbond

Slide 19 - Quizvraag

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
VERSCHILLENDE PRODUCTEN
B
DEZELFDE SOORT PRODUCTEN

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt 3 maanden een nieuwe telefoon. Maar sinds deze week laadt hij niet goed meer op. Je kan hier niks aan doen. Heb je garantie?
A
Ja, want je hebt hem net
B
Ja, want hij is stuk en het komt doordat het product niet deugdelijk is.
C
Nee, het is gewoon slijtage
D
Nee, je hebt geen garantie op een telefoon

Slide 21 - Quizvraag

De NVWA controleert of iedereen zich aan de .............. houdt.
Welk begrip hoort op de puntjes te staan?
A
Warenwet
B
garantie
C
(vergelijkend) warenonderzoek

Slide 22 - Quizvraag

Jij hebt een nieuwe telefoon gekocht. Je bent er zo blij mee, dat je zelfs op de wc aan het appen bent. Nu gebeurt het ergste wat je kan overkomen... Hij valt in de wc. Heb je nog garantie?
A
Ja, want ik heb hem net
B
Ja, want het was een ongeluk
C
Nee, het was mijn fout
D
Nee, je hebt geen garantie op een telefoon.

Slide 23 - Quizvraag

In welk geval heb je recht op garantie?
A
de krop sla van de supermarkt is na een week bruin geworden
B
je nieuwe Playstation wil niet meer aan
C
je wil je PS4 laten repareren
D
je fiets heeft een lekke band

Slide 24 - Quizvraag

Jij koopt in de winkel bedorven voedsel. Met welke regel is dat in strijd?
A
Deugdelijk product
B
Garantie
C
Warenwet

Slide 25 - Quizvraag

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Aan het werk!!
  1. Maak vanaf blz. 16 opdr. 29 t/m 42
  2. blz. 31 opdr. 17 t/m 20
1. (af) maken samenvattende vragen (SV) par. 1.3 opdr. 20 t/m 30

2. Wat vond jij van de lesstof?
                                             lastig    of      makkelijk
  1. Maak vanaf blz. 16 opdr. 29 t/m 42
  2. blz. 32 opdr. 11 t/m 14 

Slide 26 - Tekstslide

Samenvatting
  • wat is een consumentenorganisatie 
  • wat is een vergelijkend warenonderzoek  en hoe kan je prijzen vergelijken
  • wat is een deugdelijk product en wat is garantie 
  • wat is de Warenwet 

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
  • Lezen theorie paragraaf 1.3  = blz. 16 t/m 19
  • Maken vragen paragraaf 1.3 = 29 t/m 42
  • Maken samenvattende vragen paragraaf 1.3 --> stencil vraag 20 t/m 30

Slide 28 - Tekstslide