Les B&L - Leertheorieën

Leereenheid 9 - Leertheorieën
Wat gaan we bespreken?
9.1 - Leren, hoe gaat dat nou?
9.2 - Vormen van leren
9.3 - Instructievormen
9.4 - Sporters binnen een motorisch leerproces
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
PersoneelsbeleidMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leereenheid 9 - Leertheorieën
Wat gaan we bespreken?
9.1 - Leren, hoe gaat dat nou?
9.2 - Vormen van leren
9.3 - Instructievormen
9.4 - Sporters binnen een motorisch leerproces

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
1. Kennis over leren, vormen van leren en manier van instructie geven.
2. Kennis koppelen aan je stage/vakgebied, hoe gebruik ik dit?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ''Leren'', wanneer is een kind/volwassene aan het leren?

Slide 4 - Open vraag

2 processen die leereffect hebben
1. Rijping = Autonome ontwikkeling van het menselijk lichaam
- Ontwikkeling lichaamsfuncties, centrale zenuwstelsel, botten     en spieren, hersenen etc.
---> Onder invloed van omgeving (voeding en omgeving)

Slide 5 - Tekstslide

2 processen die leereffect hebben
2. Leren = Opdoen van ervaringen of d.m.v. oefening
- Leereffect is waarneembaar in acties (hoger schotpercentage, betere prestaties)
- Leereffect moet permanent zijn
- Geleerde vaardigheid moet worden toegepast

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel bij een kind is een voorbeeld van?
A
Rijping
B
Leren door ervaring
C
Reactievermogen
D
Voelen van gevoelens

Slide 7 - Quizvraag

Kind die leert fietsen zonder zijwieltjes is een voorbeeld van
A
Leren door ouder worden
B
Vallen en opstaan
C
Rijping
D
Leren door ervaring

Slide 8 - Quizvraag

Samenhang tussen beide
1. Kinderen moeten eerst rijp genoeg zijn
---> Kind van 2 niet leren fietsen, negatief effect
2. Kinderen leren het beste in een ''gevoelige periode''
---> Kinderen zijn vatbaarder voor leren van vaardigheden
3. Tempo van rijping verschilt per persoon

Slide 9 - Tekstslide

Vormen van leren

Slide 10 - Tekstslide

Aanleren van vaardigheden
3 vormen van leren
Cognitief leren
---> Opdoen van kennis
Motorisch leren
---> Leren van motorische vaardigheden. 
1. Instructie, uitvoeren, leerresultaat, feedback (gehaald?), volgende poging
Sociaal-affectief leren
---> Leren van gedrag, sociale vaardigheden etc.

Slide 11 - Tekstslide

Aanleren van vaardigheden
Mate van bewustheid
Intentioneel leren (opzettelijk)
---> Komen tot stand uit een bewuste, doelgerichte activiteit
Incidenteel leren (toevallig)
---> Leren door te doen, te ervaren zonder kennis van tevoren

Slide 12 - Tekstslide

Het leren van het maken van een koprol is een voorbeeld van sociaal-affectief leren?
Juist
Onjuist

Slide 13 - Poll

Weten hoe de buitenspelregel werkt bij voetbal is een voorbeeld van cognitief leren?
Juist
Onjuist

Slide 14 - Poll

Instructievormen

Slide 15 - Tekstslide

Instructievormen


Welk riedeltje komt gelijk in je hoofd op?
---> Hoe wordt een instructie altijd opgebouwd?

Slide 16 - Tekstslide

Instructievormen
Visuele instructie - PLAATJE (zien, zichtbaar)
---> Voorbeeld geven, foto, video etc.
Auditieve instructie - PRAATJE (praten, toelichten, aangeven)
---> ''Doe alsof'' opdrachten, ritmisch begeleiden, gedrags- en doelgecentreerde instructie (Lichaam en buiten het lichaam)

Slide 17 - Tekstslide

Instructievormen
Tactiele of manuele instructie (voelen van beweging)
---> Aanvoelen van beweging of moment van bewegen
Mentale instructie
---> Bedenken wat en hoe je een beweging gaat maken

Slide 18 - Tekstslide

Plaatje - Praatje - Daadje
Hoe gebruiken wij dit op stage?

Slide 19 - Tekstslide

Vertel in 3 regels wat een Auditieve instructie inhoudt

Slide 20 - Open vraag

Vertel in 3 regels wat een mentale instructie inhoudt

Slide 21 - Open vraag

Sporter binnen motorisch leerproces

Slide 22 - Tekstslide

MHV-Patroon
M = Motivatie
---> Succeservaring, belonen/complimenteren, interessante oefenstof
H = Houding
---> Alertheid en concentratie van een sporter. 
(Overconcentratie bij hoge prestatiedruk)
V = Verwachting
---> ''Het gaat me lukken'' of ''Het gaat me niet lukken''
---> Behapbare doelen - Beginsituatieanalyse

Slide 23 - Tekstslide

Aanpakgedrag

Slide 24 - Tekstslide

Succes ervaren zorgt voor een hogere motivatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

''Maak je rug hol bij maken van een koprol'' is een voorbeeld van doelgecentreerde instructie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Lesdoelen behaald?
1. Kennis over leren, vormen van leren en manier van instructie geven.
2. Kennis koppelen aan je stage/vakgebied, hoe gebruik ik dit?

Slide 27 - Tekstslide

JA, NEE of niet helemaal
A
JA
B
NEE
C
Bijna
D
Meneer, niet opgelet...

Slide 28 - Quizvraag