systeem aarde: het klimaatsysteem van Köppen

Ik vind dit weer:
A
Koud en vervelend
B
Leuk
C
SCHAATSEN
D
SNEEUW
1 / 22
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik vind dit weer:
A
Koud en vervelend
B
Leuk
C
SCHAATSEN
D
SNEEUW

Slide 1 - Quizvraag

Oefenen met Köppen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen klimaatsysteem Köppen:
  • Je weet welke 5 hoofdklimaten (letters) Köppen onderscheidt.
  • Je weet welke 3 letters Köppen gebruikt voor de neerslagverdeling.
  • Je kunt per klimaat de temperatuurgrenzen en neerslagverdeling noemen.
  • Je kunt a.d.h.v een klimaatgrafiek bepalen welk klimaat is weergegeven.
  • Aanpak opdracht klimaatgrafiek

Slide 4 - Tekstslide

D-klimaat
  • Landklimaat (Df, Ds en Dw)
  • Koudste maand < - 3°C
  • Verdere onderverdeling:
  1. f: fehlt = er is geen droge periode
  2. s: sommertrocken = in de zomer valt geen neerslag
  3. w: wintertrocken = in de winter valt geen neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Droge tijd = minder dan 30mm neerslag per maand

Slide 6 - Tekstslide

A-Klimaat
B-Klimaat
C-Klimaat
D-Klimaat
E-Klimaat
E-Klimaat
B-Klimaat

Slide 7 - Sleepvraag

s =  sommertrocken; droge zomer – regenperiode is in de winter [Mediteraan klimaat]
w = wintertrocken;    droge winter – regenperiode in de zomer
f =    fehlt;                      er is geen regenperiode – het hele jaar door valt er neerslag 
W = Woestijn; S = Steppe; T = Toendra; H = Hooggebergte

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke vragen moet je stellen:
  1. Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
  2. Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
  3. Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
  4. Ligt de plaats op het NH of ZH?
  5. Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
  6. Zo ja welk seizoen?
  7. temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.

Slide 10 - Tekstslide

Welke vragen moet je stellen:
  1. Hoeveel neerslag valt er in het jaar? (heb je te maken met een B-klimaat?)
  2. Wat is de temperatuur in de warmste maand, welke maand?
  3. Wat is de temperatuur in de koudste maand, welke maand?
  4. Ligt de plaats op het NH of ZH?
  5. Is er sprake van een droge tijd? (A=<50mm, C of D=<30mm)
  6. Zo ja welk seizoen?
  7. temperatuurgrenzen bepalen hoofdletter, neerslagverdeling bepaalt kleine letter.

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor klimaat zie je hier volgens Koppen?
A
Af
B
EH
C
EF
D
ET

Slide 12 - Quizvraag

Welk klimaat is dit?
A
Aw
B
BS
C
Cf
D
Af

Slide 13 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland volgens het klimaatsysteem van Köppen?
A
Cf
B
Cs
C
Cw
D
Df

Slide 14 - Quizvraag


A
ET
B
EF
C
EH
D
Et

Slide 15 - Quizvraag


A
Cf
B
Df
C
Af

Slide 16 - Quizvraag


A
BS
B
ET
C
Df
D
EF

Slide 17 - Quizvraag


A
Cs
B
Cw
C
Ds
D
Dw

Slide 18 - Quizvraag


A
Cs
B
Cw
C
BW
D
Ds

Slide 19 - Quizvraag


A
Af
B
As
C
Cs
D
Aw

Slide 20 - Quizvraag


A
EF
B
EH
C
ET
D
Et

Slide 21 - Quizvraag

A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Pool
Toendra
Hooggebergte
Mediterraan
Zeeklimaat
Steppe
Woestijn
Savanne
Regenwoud
Landklimaat

Slide 22 - Sleepvraag