Taalvoutjes interpunctie

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Moet je nou kloppen of niet?
A
De bel werkt, dus we hebben liever niet dat je klopt
B
De bel werkt niet, dus we hebben graag dat je klopt

Slide 3 - Quizvraag

Herschrijf het briefje zó dat de bedoeling die jij hebt gekozen,
duidelijk is.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Op welke twee manieren
kun je dit briefje uitleggen?

Slide 6 - Open vraag

Als Mieke dit briefje heeft geschreven, wat is ze dan vergeten?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Waarom reageert er niemand op de advertentie? Dat komt door de belachelijke eis die Boni stelt. Welke eis is dat?

Slide 9 - Open vraag

Herschrijf de zin die begint met Ben je ... zó dat duidelijk is wat
er eigenlijk wordt bedoeld.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 4
Hassan ziet de mededeling en denkt: laat ik maar gehoor-
zamen. Hij gooit zijn ijsje in de prullenbak en neemt zijn flesje
drinken mee naar binnen. Dan komt de winkeleigenaar boos
op hem af en roept: ‘Kun je niet lezen?!’ Waarom is de man
boos?

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4
Hij wil ook niet dat Hassan drinken meeneemt
naar binnen.

Slide 13 - Tekstslide

Welk leesteken is de maker van de mededeling vergeten en
waar moet het staan?

Slide 14 - Open vraag

Hij had het ook kunnen oplossen door een woord weg te
laten. Welk woord?
A
Geen
B
ijs
C
eten
D
en

Slide 15 - Quizvraag

Het probleem wordt ook een beetje veroorzaakt door het
woord eten. Waarom?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5
Dat er tijdens voetbalwedstrijden vaak gevochten
wordt, wisten we. Maar dat Ajax misschien Aleppo loot
in de tweede ronde? Wat is hier fout gegaan?

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 5
Er had na Aleppo een punt moeten staan. Nu
is het één zin geworden terwijl het er twee
moeten zijn.
Andere mogelijkheid: er had juist niets
moeten staan na Aleppo, dan zijn het twee
koppen; dat zou nog duidelijker worden met
- of • voor elke kop.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Tussen welke
twee woorden moet de komma staan?
A
supermarkten - vaak
B
vaak - ziet
C
ziet - zijn
D
eerste - wat

Slide 21 - Quizvraag

Waarom moet daar een komma?

Slide 22 - Open vraag