- Ik kan namen, getallen en bekende woorden verstaan.
(*1: 2 woorden / *2: 2 tot 4 woorden / *3: 4 tot 6 woorden)
(*1: 2 getallen / *2: 2 tot 4 getallen / *3: 4 tot 6 getallen) - Ik kan een idee vormen van de inhoud van een korte tekst.
- Ik kan informatie over personen en plaatsen begrijpen.
- Ik ken de vervoeging van de modale hulpwerkenwoorden in het Duits.
(*1: 2 werkwoorden / *2: 2 tot 4 werkwoorden / *3: 4 tot 6 werkwoorden)
- Ik ken de vertaling van de volgende werkwoorden:
'müssen', 'können', 'dürfen', 'wollen'.