Spreken 2.1 en 2.2

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe klink je 'slim' in een presentatie?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Nederlands Spreken 3F
2.1 Informeren
2.2 Overtuigen


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel


Weet je:
  • Hoe een informatieve presentatie is opgebouwd.
  • Hoe een overtuigende presentatie is opgebouwd.
  • Hoe je het publiek kunt overtuigen tijdens je presentatie.

Slide 5 - Tekstslide

Op welke manier kun je
je onderwerp introduceren bij je publiek?
A
Persoonlijke ervaring noemen
B
Een feit passend bij je onderwerp vertellen
C
Verwijzen naar een actuele gebeurtenis
D
Een prikkelende vraag stellen aan het publiek

Slide 6 - Quizvraag

Doel en publiek bereiken
Wanneer je iets vertelt, dan heb je een bepaald spreekdoel. Er zijn verschillende spreekdoelen.

Slide 7 - Tekstslide

Spreekdoelen
• Amuseren: een aansprekend verhaal vertellen
• Instrueren: uitleg in stappen
Informeren: feiten geven in plaats van meningen
Overtuigen: mening geven met argumenten


Slide 8 - Tekstslide

Waar let je op als je
een boodschap afstemt
op je publiek?

Slide 9 - Woordweb

Boodschap afstemmen op publiek
  • Wat weet het publiek al over dit onderwerp?
  • Wat zouden ze graag willen weten?
  • Welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
  • Welk taalgebruik past bij dit publiek?


Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen formele en informele taal?

Slide 11 - Open vraag

Personeelstekort

Op de volgende dia zie je dat je over dit onderwerp zowel een informatieve presentatie als een overtuigende presentatie kunt geven.

Slide 12 - Tekstslide

Informatieve presentatie

  1. Onderwerp = personeelstekort
  2. Bedenk 3 deelonderwerpen
  3. Denk na over inleiding, kern, slot
  4. Presentatie van minimaal 6 dia's
Overtuigende presentatie

  1. STP = Iedereen zou meer uren moeten werken
  2. Bedenk 2 argumenten voor dit stp. en 1 tegenargument met weerlegging
  3. Denk na over je inleiding, kern, slot
  4. Presentatie van minimaal 6 dia's

Slide 13 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij een (overtuigende) presentatie?


Je overtuigt je publiek tijdens een presentatie

Slide 14 - Tekstslide

Overtuigende presentatie (betoog)
INLEIDING
1. Introductie + onderwerp
2. Check ervaring publiek met het onderwerp
3. Standpunt

MIDDENSTUK
4. Twee argumenten vóór, plus onderbouwing
5. Een tegenargument met weerlegging

SLOT
6. Herhalen/samenvatten + eindconclusie

Slide 15 - Tekstslide

Spreekschema
Inleiding 
(Kop)
Opening: actualiteit, anekdote, citaat
Introductie
Stelling noemen
Middenstuk (Romp)
Argument voor
Argument voor
Argument tegen + weerlegging
Argument tegen + weerlegging

Slot 
(Staart)
Herhaal standpunt + 1 of meerdere argumenten
Conclusie/samenvatting
Uitsmijter

Slide 16 - Tekstslide

1

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

1

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

03:42
Wat vind je van deze afsluiting?

Slide 21 - Tekstslide

01:51
Wat vind je van deze opening?

Slide 22 - Tekstslide

Lees de stellingen en kies er een uit.

  • Iedereen mag jouw foto's van Instagram of Facebook gebruiken.
  • Er moet meer Nederlandstalige muziek op de radio worden gedraaid.
  • Comadrinkers moeten zelf hun ziekenhuisopname betalen.
           

                   Hoe zou je je presentatie openen?

                   Hoe zou je je presentatie afsluiten?


Slide 23 - Tekstslide

Hoe zit het met jouw 'PPT skills'? 
                                                      PPT Solutions heeft een                                                                 YouTubekanaal met veel tips.

Slide 24 - Tekstslide