Artikel schrijven deel 2

Nederlands periode 3
Drie lessen
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering schrijven einde periode
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands periode 3
Drie lessen
NUMO in mentoruur
Uitlegfilmpjes SVO - YouTube
Examinering schrijven einde periode

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema schrijven 
1: artikel schrijven deel 1
2: artikel schrijven deel 2
3: zakelijke brief en zakelijke e-mail






Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van de les:
- kun je uitleggen waarom samenstellingen op verschillende manieren geschreven worden;
- weet je wat er tijdens het examen schrijven artikel van je verwacht wordt;
- kun jij een artikel beoordelen aan de hand van een aantal punten;
- heb je voor het examen het volledige schrijfplan ingevuld en ondertekend door de docent. 





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Terugblik

Taalverzorging

Inleiding

Theorie + opdracht

Afsluiting
2 minuten

10 minuten

10 minuten

25 minuten

2 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
- Persoonsvorm en onderwerp
- Theorie informatief artikel
- Theorie betoog
- Theorie schrijfplan

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je:
Rode + bessen + jam

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
De algemene regel is dat alle samenstellingen aan elkaar geschreven worden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Samenstellingen schrijf je aan elkaar als er geen lees- of uitspraakproblemen zijn.

Lichtgewichtrugzak
Arbodienst 
Telefoonhoesje

Slide 9 - Tekstslide

Arbodienst hoort aan elkaar omdat Arbo niet meer als afkorting, maar als gewoon woord gezien wordt. 
Hoe schrijf je:
Groente + soep

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Tussen -n- of niet?

Eerste deel van het woord meervoud op -en?

Eerste deel van het woord meervoud op -en of -es?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je:
Kok + muts

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Tussen -s- of niet?

Hoor je de -s- in de samenstelling?

Hoor je geen -s-?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kortom:

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Zijn er lees- of uitspraakproblemen, zoals een klinkerbotsing?
Plaats dan een koppelteken. 

rente-inkomsten (klinkers -ei- botsen)
na-apen (klinkers -aa- botsen)




Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Samenstellingen met een afkorting, aparte letter of symbool krijgen ook een koppelteken.

mbo-niveau
tv-programma

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenstellingen
Het laatste deel van de samenstelling is de kern van de samenstelling. 
Dit deel geeft het woordgeslacht aan, dus 'de', of 'het'. 

Rugzak
de 
 zak
Dus: de rugzak

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Bekijk het informatieve artikel van een medestudent. 

Geef feedback met het beoordelingsformulier. 

timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betoog

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw
Titel​

Kies een titel die past bij het onderwerp. Zorg ervoor dat de titel de interesse wekt van de lezer. ​
Inleiding​
Je introduceert het onderwerp en eindigt met je standpunt. 
Kern​
Onderbouwen van je argumenten en het tegenargument in verschillende alinea's. 
Slot / conclusie​
Benoem nogmaals alle argumenten kort en trek een conclusie. Eindig met een uitsmijter!
Er volgt geen nieuwe informatie!










Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud
- Je geeft je standpunt over het gekozen onderwerp;
- Elk argument staat in een nieuwe alinea;
- Je benoemt een tegenargument en weerlegt deze;
- Je geeft aan waar je de informatie gevonden hebt > de bron;
- Je schrijft in de tegenwoordige tijd;
- Minimaal 250 woorden, maximaal 500 woorden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt
Met een standpunt geef jij je mening over een onderwerp. 

Voorbeeld
Standpunt: Ik vind dat de btw op groente en fruit omlaag moet. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenten
Een argument is een bewijsmiddel. 
Je probeert met goede argumenten de twijfelende partij te overtuigen.

Een goed argument is onderbouwd met feiten. 





Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument en weerlegging
Een tegenargument is een argument van de tegenpartij. 
Je laat met het argument de andere kant zien. 

In dezelfde alinea leg je uit waarom het argument van de tegenpartij niet klopt. Dit noem je een weerlegging





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalkundige kenmerken
- Samenhang;
- Afstemming op doel;
- Afstemming op publiek;
- Woordgebruik en woordenschat;
- Spelling, interpunctie en grammatica;
- Leesbaarheid.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor welk artikel kies je?
Informatief artikel
Betoog

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfplan informatief artikel

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Onderwerp
Kies, voordat je gaat schrijven, het onderwerp van je artikel. ​
Waar wil je het over hebben?

- food gericht
- beroepsgericht
- leerbedrijf



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Vakblad
Kies een vakblad waarvoor je het artikel of het betoog gaat schrijven. 







Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Publiek
Voor wie schrijf je het artikel/betoog? 
Wie gaat het lezen? 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Hoofdgedachte 
Dit is dat wat je eigenlijk wilt vertellen met je artikel, dat wat de lezer moet onthouden. 
Verwoord dit in één zin. 



Voorbeeld:
Betaalbare gezonde voeding zorgt voor een gezondere samenleving.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Deelonderwerpen 
Het hoofdonderwerp verdeel je in deelonderwerpen. 
Een deelonderwerp is een deel van het hoofdonderwerp. 
In je artikel gebruik je er minimaal drie en maximaal vijf. 
Ieder deelonderwerp is één alinea. 

Voorbeeld:
Hoofdonderwerp = Vegan voeding
Deelonderwerp 1 = Vervanger ei in voeding

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfplan informatief artikel
Vul de volgende onderdelen in:


timer
20:00
Artikel
Betoog
- Drie deelonderwerpen
- Korte informatie per deelonderwerp

- Drie argumenten
- Tegenargument en weerlegging

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfplan betoog 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Onderwerp
Kies, voordat je gaat schrijven, het onderwerp van je artikel. ​
Waar wil je het over hebben?

- food gericht
- beroepsgericht
- leerbedrijf



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Vakblad
Kies een vakblad waarvoor je het artikel of het betoog gaat schrijven. 







Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Publiek
Voor wie schrijf je het artikel/betoog? 
Wie gaat het lezen? 


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Standpunt 
Met een standpunt geef jij je mening over een onderwerp. 

Voorbeeld
Standpunt: Ik vind dat de btw op groente en fruit omlaag moet. 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Argumenten 
Een argument is een bewijsmiddel. 
Je probeert met goede argumenten de twijfelende partij te overtuigen.

Een goed argument is onderbouwd met feiten. 





Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargument+ weerlegging 
Een tegenargument is een argument van de tegenpartij. 
Je laat met het argument de andere kant zien. 

In dezelfde alinea leg je uit waarom het argument van de tegenpartij niet klopt. Dit noem je een weerlegging





Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht betoog

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijfplan betoog
Vul de volgende onderdelen in:


timer
20:00
Artikel
Betoog
Drie deelonderwerpen

- Drie argumenten
- Tegenargument en weerlegging

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Zakelijke e-mail

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mentoruur  
NUMO
Spelling 2F 




Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies