Futur simple

BONJOUR ET BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR ET BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van de futur proche?

Slide 2 - Open vraag

Futur proche in NL =
A
gaan + heel werkwoord
B
hebben + heel werkwoord
C
zijn + heel werkwoord
D
gaan

Slide 3 - Quizvraag

futur proche
je - parler
A
je vais parler
B
j'ai parlé
C
je parle
D
je parlerai

Slide 4 - Quizvraag

Elles (remplir) futur proche

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

zullen 

in NL gebruik je hulpwerkwoord ZULLEN maar er is geen ww. zullen in frans


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Le futur simple


Bij sommige werkwoorden is de stam van de futur onregelmatig.


être = ser

avoir = aur

faire = fer

aller = ir

pouvoir =  pourr

vouloir = voudr

devoir = devr

venir = viendr

voir = verr

savoir = saur





Slide 13 - Tekstslide

uitzonderingen
être
je serai, tu seras .... 
avoir
j'aurai, tu auras ...., ils auront, ...
faire
je ferai, tu feras, ..., nous ferons, ..... 
aller
j'irai, tu iras, Il ira, .... vous irez, ..... 
pouvoir
je pourrai, ...
vouloir
je voudrai, tu voudras, .... 
venir
je viendrai, tu viendras, ....

Slide 14 - Tekstslide


Wat is een vorm van de futur?
VISITER
A
je visite
B
je visiterai
C
je visiter
D
je visitai

Slide 15 - Quizvraag


Wat is een vorm van de futur?
DEMENAGER
A
ils déménagent
B
ils déménagerent
C
ils déménageront
D
ils déménager

Slide 16 - Quizvraag


Wat is een vorm van de futur?
ACHETER
A
nous achterons
B
nous achterez
C
nous achetons
D
nous acheter

Slide 17 - Quizvraag


Wat is een vorm van de futur?
FINIR
A
nous finons
B
nous finissons
C
nous finions
D
nous finirons

Slide 18 - Quizvraag


Wat is een vorm van de futur?
PRENDRE
A
tu prends
B
tu prendras
C
tu prendreas
D
tu prendre

Slide 19 - Quizvraag


Wat is een vorm van de futur?
PARTIR
A
elle partira
B
elle partiras
C
elle part
D
elle parte

Slide 20 - Quizvraag


Wat is een vorm van de futur?
DIRE
A
je dirai
B
je direai
C
je dis
D
je disai

Slide 21 - Quizvraag

Welke futur stam heeft het werkwoord

AVOIR
A
aur
B
ser
C
pourr
D
fer

Slide 22 - Quizvraag

Welke futur stam heeft het werkwoord

vouloir
A
pourr
B
voudr
C
ser
D
aur

Slide 23 - Quizvraag

Welke futur stam heeft het werkwoord

ETRE
A
fer
B
ir
C
aur
D
ser

Slide 24 - Quizvraag

Welke futur stam heeft het werkwoord
ALLER
A
fer
B
aur
C
ser
D
ir

Slide 25 - Quizvraag