Kijken en luisteren LUI2

1 / 17
volgende
Slide 1: Interactive video met 16 slides
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

16

Slide 1 - Video

00:33
Waarmee onderbouwt Arjan Lubach zijn inleiding. Gebruik in je antwoord de inhoud van de les van vorige week.

Slide 2 - Open vraag

01:09
Arjan noemt twee beroepen waarin deze leerlingen straks gaan werken. Welke signaalwoorden gebruikt hij daarbij?

Slide 3 - Open vraag

01:19
Noem twee gevolgen uit het fragment van het niet of slecht kunnen lezen?

Slide 4 - Open vraag

01:27
Welke drogreden gebruikt Arjan hier.
A
generalisatie
B
beroep op autoriteit
C
circelredenatie
D
bespelen van het publiek

Slide 5 - Quizvraag

02:04
Wat is de functie van het voorbeeld over de schrijver 'Kluun'
A
shockeren van het publiek
B
voorbeeld geven
C
oorzaak-gevolg aangeven
D
amuseren van het publiek

Slide 6 - Quizvraag

03:50
Wat is de kleur van de kleding van het onderwerp dat Arjan aankaart?

Slide 7 - Open vraag

04:59
Arjan laat een boek zien en vervolgens een filmpje. Van welke onderbouwing maakt hij hier gebruik?
A
oorzaak-gevolg
B
voorbeelden
C
kenmerken
D
voor- en nadelen

Slide 8 - Quizvraag

05:13
Van welke drogreden maakt Arjan hier gebruik?
A
autoriteit
B
generalisatie
C
circelredenatie
D
bespelen van publiek

Slide 9 - Quizvraag

05:28
Begrijpend lezen

Slide 10 - Woordweb

06:02
meningen en argumenten
een mening wordt onderbouwd door één of meer argumenten. Deze argumenten kunnen een aantal gezamenlijke kenmerken hebben. 

Slide 11 - Tekstslide

07:30
Zorg voor een correcte zin.
'Wie meer leest, ook beter wordt ook beter in taal

Slide 12 - Open vraag

09:03
Arjan vergelijkt hier de initiatieven om tot lezen te komen met de voedselbank. Hoe noem je onderbouwing?
A
voorbeeld
B
oorzaak-gevolg
C
overeenkomst
D
voor- en nadeel

Slide 13 - Quizvraag

09:44
Geef een zo kort mogelijke definitie van een signaalwoord.

Slide 14 - Open vraag

10:40
Van welke drogreden is hier sprake?
A
beroep op autoriteit
B
verkeerde vergelijking
C
generalisatie
D
bespelen van het publiek

Slide 15 - Quizvraag

11:48
Wat betekent proportioneel niet?
A
gelijkmatig
B
evenredig
C
naar verhouding
D
buitensporig

Slide 16 - Quizvraag

13:42
Hoe krijg ik jullie aan het lezen?

Slide 17 - Woordweb